In het passend onderwijs lopen kinderen met meervoudige of complexe ondersteuningsbehoeften vaker tegen problemen aan dan kinderen met lichte ondersteuningsvragen. De hulp die zij krijgen is niet toereikend. Dit hebben kinderen aangegeven tijdens een onderzoek naar passend onderwijs dat de Kinderombudsvrouw de afgelopen maanden uitvoerde onder 184 kinderen in de leeftijd van tien tot achttien jaar.
Volgens de kinderen ontbreekt het nu aan voldoende tijd en deskundigheid om hen goed te ondersteunen. Ook moeten ze beter worden betrokken en gehoord in de zoektocht naar de juiste ondersteuning.
Over het algemeen zijn de ondervraagde kinderen best tevreden over het passend onderwijs dat ze krijgen, maar de kwetsbaarste kinderen worden nu het minst goed ondersteund. Hulp sluit te weinig aan op hun specifieke behoeften en mogelijkheden. “Juist voor deze kinderen moet er in Nederland een extra stap worden gezet. Het onderwijs moet inclusiever worden”, zegt Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer.
Inclusief onderwijs betekent dat kinderen met een extra ondersteuningsbehoefte samen naar school gaan met kinderen die geen extra ondersteuning nodig hebben en relatief zorgelozer opgroeien. “Een inclusieve school is een stap naar een inclusieve samenleving, waarin iedereen meedoet en gelijke kansen heeft. Kinderen met en zonder ondersteuningsbehoeften leren met inclusief onderwijs al vroeg dat iedereen meetelt,” aldus de Kinderombudsvrouw.
Volgens Kalverboer moet Nederland op dit punt veel ambitieuzer zijn. “Ons land heeft zich gecommitteerd aan het VN-verdrag handicap, waarin is vastgelegd dat ieder kind met een ondersteuningsbehoefte vanwege een fysieke of psychische beperking recht heeft op inclusief onderwijs. Passend onderwijs is daarin een stap in de goede richting maar nog zeker niet het eindstation.” Ze verwacht dan ook een visie van minister Slob (OCW) op inclusief onderwijs en “een concreet en ambitieus plan waarmee we dit doel kunnen bereiken”.