Recente uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) kunnen als opwarmertje worden gezien van een uitspraak van deze hoogste rechter over de Wmo 2015, meent Bernard de Leest, advocaat bij Zumpolle Advocaten. ‘De Raad maakt hierin korte metten met gemeenten die stellen dat een huis in veel minder uur kan worden schoongemaakt dan voorheen, zonder dit te onderbouwen met objectieve criteria.’ Ook wordt uit de uitspraken duidelijk dat budgettaire overwegingen nooit leidend mogen zijn bij de beleidskeuzes van gemeenten. De uitspraken van de hoogste rechter betreffen weliswaar zaken over huishoudelijke hulp binnen de ‘oude Wmo’, maar omdat het over verlaagde normtijden gaat (vermindering van het aantal uren hulp) is de uitspraak van toepassing op de Wmo 2015, stelt De Leest.
Principiële uitspraak
De uitspraak van de Raad heeft grote gevolgen voor de vele gemeenten die de huishoudelijke hulp hebben geschrapt of versoberd. Een kwart van gemeenten is vorig helemaal gestopt met huishoudelijke hulp, veel andere gemeenten versoberden de hulp of richtten deze anders in, zo bleek uit eerder onderzoek door Binnenlands Bestuur. Het nieuwe beleid leverde eerst een hausse aan bezwaarschriften op en vervolgens regende het rechtszaken. Veel daarvan staan momenteel on hold. De Leest: ‘Rechtbanken zijn in afwachting van de principiële uitspraak van de Centrale Raad van Beroep.’ De eerste twee hoger beroepszaken staan voor 23 maart op de rol bij de CRvB, tegen het (versoberde) Wmo-beleid van de gemeente Utrecht. Over het totaal aantal hoger beroepszaken kunnen volgens CRvB-persrechter Wagner geen gegevens worden verstrekt.
Hamvraag
De hamvraag is of gemeenten wettelijk zijn verplicht schoonmaakhulp aan hulpbehoevende inwoners te regelen en te betalen. Met andere woorden: valt huishoudelijke hulp onder de Wmo 2015 of niet. Vooralsnog zijn rechters het daar volstrekt over oneens. In de Wmo 2015 noch in de Memorie van Toelichting staat met zoveel woorden dat huishoudelijke hulp onder de Wmo 2015 valt. De Leest en Wmo-jurist Matthijs Vermaat (Van der Woude De Graaf advocaten) stellen dat, als naar de geest van de wet wordt gekeken, er geen andere conclusie kan worden getrokken dan dat gemeenten verplicht zijn huishoudelijke hulp als maatwerkvoorziening aan te bieden.
Zelfredzaamheid
Zelfredzaamheid is daarbij een cruciaal begrip. In hoeverre is iemand ‘in staat om algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) te verrichten: handelingen die mensen dagelijks in het gewone leven verrichten, inclusief persoonlijke verzorging’, zoals in de wet staat. ‘Dat is de kapstok voor de gemeentelijke verplichting om huishoudelijke hulp te bieden’, meent De Leest. ‘Mensen moeten langer thuisblijven wonen. Op een gegeven moment hebben ze hulp nodig omdat ze door beperkingen vanwege ouderdom of aandoeningen het huishouden niet meer zelf kunnen doen. Gemeenten moeten cliënten voor die teruggang in zelfredzaamheid compenseren, door huishoudelijke hulp te bieden.’ Dat vindt ook Vermaat.