Onzekerheid

Een uitspraak van de Raad is ‘hard nodig’, stelt een woordvoerder van cliëntenorganisatie Ieder(in). ‘Veel mensen met een beperking verkeren nu in grote onzekerheid. Een uitspraak van de Raad zal eindelijk duidelijkheid bieden wat de grenzen zijn van de beleidsvrijheid van gemeenten op dit gebied.’ Ook gemeenten smachten naar duidelijkheid. Tot nu toe is die er niet. Niet in de laatste plaats omdat rechters in een aantal recente uitspraken totaal tegenstrijdig hebben gevonnist. Zo oordeelde de rechtbank Gelderland in december dat gemeenten hulp bij het huishouden moeten bieden als iemand zijn huis niet meer zelf kan schoonmaken. De rechtbank Zeeland-West-Brabant stelde vorige week dat gemeenten hiertoe niet wettelijk zijn verplicht.

Niet zwart op wit

‘Het is niet zo raar dat twee rechtbanken twee totaal verschillende uitspraken hebben gedaan’, stelt Wmo-jurist Matthijs Vermaat. ‘Na een hoop gelobby en gedoe staat in de wet, in tegenstelling tot eerdere versies, niet met zoveel woorden dat huishoudelijke hulp onder de Wmo 2015 valt.’ Ook in de Memorie van Toelichting staat dit niet zwart op wit. Wel staat in de wet dat gemeenten voorzieningen moeten treffen zodat inwoners kunnen participeren, zelfredzaam kunnen zijn en zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen. Vermaat: ‘Dat betekent volgens mij dat, als een inwoner niet zelf zijn huis kan schoonmaken, het niet kan betalen of niet kan regelen dat iemand anders zijn huis schoonmaakt, gemeenten hiervoor verantwoordelijk zijn. Want zonder poetsen vervuilt je huis en kun je er niet langer zelfstandig wonen.’ De wet in samenhang met de Memorie van Toelichting beziend, moeten gemeenten inwoners te hulp schieten als ze het zelf niet kunnen regelen en/of betalen, concludeert de jurist.

Utrecht in beklaagdenbankje

In de eerste zaak bij de Centrale Raad van Beroep staat de gemeente Utrecht in het ‘beklaagdenbankje’, weet Vermaat. Sinds 2015 kunnen inwoners van Utrecht voor maximaal 78 uur per jaar een beroep doen op eenvoudige schoonmaakhulp. Als het nodig is, kunnen mensen in aanmerking komen voor extra uren, onder meer via de Huishoudelijke Hulp Toeslag (HHT). In Utrecht werden 871 bezwaarschriften ingediend tegen deze versobering van de huishoudelijke hulp. Minstens twee inwoners zijn na een uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gegaan. De eerste zaak wordt dus op 23 maart door de hoogste rechter behandeld.

Helemaal schrappen

Een uitspraak door de Raad over deze zaak biedt nog niet voor alle gemeenten en hun inwoners duidelijkheid. Als de Raad zich beperkt tot een oordeel over het versoberen van de hulp, dan heeft die uitspraak geen gevolgen voor gemeenten die de huishoudelijke hulp helemaal hebben geschrapt, zoals Oosterhout. ‘Het zou zo maar kunnen dat de Raad zijn uitspraak breder trekt’, stelt Vermaat. De hoogste rechter zou een uitspraak kunnen doen over de vraag of huishoudelijke hulp binnen de Wmo 2015 al dan niet een wettelijke verplichting voor gemeenten is. Dan is er sneller duidelijkheid voor alle gemeenten die hun beleid, op welke manier dan ook, hebben aangepast. ‘De Raad kan ook voor één hele grote zitting kiezen.’

Principiële uitspraak

Ieder(in) ziet de uitspraak van de CRvB ‘met vertrouwen’ tegemoet, laat de woordvoerder desgevraagd weten. Wel was het even slikken na het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant; zeker na het optimisme over de uitspraak van de rechtbank Gelderland waarin voor het eerst een principiële uitspraak werd gedaan. In eerdere vonnissen werden gemeenten weliswaar teruggefloten omdat ze de hulp hadden stopgezet of verminderd zonder dat er een (deugdelijk) keukentafelgesprekken had plaatsgevonden, maar nu, in de zaak tegen de gemeente Lochem, is ‘voor het eerst heel expliciet door een rechter uitgesproken dat huishoudelijke hulp wel onder de nieuwe Wmo valt.’