Gemeenten hebben binnen de wettelijke grenzen van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015) relatief veel ruimte om de zorg in te richten. Dat doen ze onder meer via de indicatiestelling, het heffen van eigen bijdragen en de zorginkoop. Gemeenten hebben een financiële prikkel om de ‘Wmo-middelen’ doelmatig te besteden, omdat zij de tekorten op het Wmo-budget zelf moeten aanvullen terwijl ze overschotten vrij mogen besteden. ‘De prikkel tot zuinige zorg is echter geen garantie op gewenste uitkomsten’, stellen het CPB en het SCP. Of die onbedoeld effecten inderdaad optreden, kan pas over een tijdje worden vastgesteld. Daarvoor moeten de hervormingen ‘en de daarmee gepaarde gaande keuzes zijn uitgekristalliseerd’, aldus CPB en SCP in hun onderzoek ‘Keuzeruimte in de langdurige zorg’. Het onderzoek is op verzoek van het ministerie van VWS uitgevoerd.
Eigen bijdragen
De planbureaus adviseren de rijksoverheid te onderzoeken hoe de eigen bijdragen in de Wmo, Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet Langdurige zorg (Wlz) beter op elkaar kunnen worden afgestemd. Sinds 1 januari is een deel van de voormalige Algemene wet bijzondere ziektekosten (Awbz) bij de Wmo 2015 ondergebracht (begeleiding). Persoonlijke verzorging en verpleging zijn grotendeels naar de Zorgverzekeringswet (Zvw) en zware zorg (vaak intramuraal) naar de Wet Langdurige zorg (Wlz) overgeheveld. De eigen bijdragen zijn voor ondersteuning uit de Wmo gewijzigd, gehandhaafd voor de Wlz en afgeschaft voor de wijkverpleging. ‘Dit kan er toe leiden dat de cliënt uitwijkt naar de voor hem of haar goedkope wijkverpleging’, stellen de onderzoekers.
Afwentelgedrag
Zorgen zijn er over het afwentelgedrag van gemeenten en zorgverzekeraars. Zij hebben beiden een financieel belang bij afwenteling van zorg naar een ander domein. Gemeenten zullen er bij Wmo-cliënten met zware zorgbehoefte op aandringen een Wlz-indicatie aan te vragen. Zorgverzekeraars kunnen zorgaanbieders prikkelen om zuinig om te gaan met zorg, via onder meer het maximeren van de budgetten. Zorgaanbieders kunnen dan hun ‘dure’ cliënten adviseren een Wlz-indicatie aan te vragen, of nieuwe cliënten naar een andere zorgaanbieder sturen. ‘Het risico op een niet optimale verdeling van de zorg is daarom reëel. Goede samenwerking en afstemming tussen zorgpartijen kan het risico op afwentelgedrag verminderen en een doelmatige inrichting van de zorg bevorderen’, stellen de planbureaus. Hoewel het ook wat dit punt betreft te vroeg is om te beoordelen hoe groot het afwentelingsprobleem is, adviseren CPB en SCP de ontwikkelingen goed te monitoren zodat structurele problemen tijdig kunnen worden opgespoord.