De Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) reële prijzen Jeugdwet helpt gemeenten en aanbieders om bij het opstellen van een contract tot een reële prijs te komen. De AMvB bepaalt de kostprijselementen die gemeenten minimaal moeten betrekken bij het bepalen van hun prijs.
Randvoorwaarden reële prijs
- Om tot een reële prijs te komen moeten aanbieders transparant zijn over de opbouw van kostprijzen.
- De AMvB bepaalt niet de hoogte van de prijzen zelf, dat blijft de verantwoordelijkheid van de gemeente.
- Een reële prijs kan geografisch verschillen vanwege uiteenlopende prijzen van bijvoorbeeld grondprijzen, schaarste aan professionals, verschillende visies op behandeling en verschillen in complexiteit en zorgzwaarte in lokale populaties.
AMvB kan zorgen voor toename uitvoeringslasten
In opdracht van het Ministerie van VWS heeft de VNG in 2023 een uitvoeringstoets laten uitvoeren. Daaruit bleek dat de AMvB uitvoerbaar is voor gemeenten. Maar gemeenten zien wel risico’s. De AMvB legt de focus op de kosten en dit kan ten koste gaan van de aandacht voor kwaliteit gebaseerd op samenwerking en vertrouwen.
De AMvB kan daarnaast een kostenopdrijvend effect hebben: gemeenten verwachten meer kostprijsonderzoeken te moeten uitvoeren zowel voorafgaand aan de inkoopronde of het subsidietraject, maar mogelijk ook tijdens de looptijd van contracten. Hierdoor kunnen de uitvoeringslasten toenemen.
Uitbreiding werkingssfeer reële prijzen AMvB Jeugdwet t.o.v. AMvB reële prijzen Wmo
De AMvB reële prijzen Wmo is sinds 2017 van kracht. De AMvB Jeugdwet is ook van toepassing op de subsidies in de Wmo en jeugdhulpsector voor zover deze subsidies voorzien zijn van een uitvoeringsovereenkomst met concrete activiteiten en producten: ‘voor zover zij wordt verstrekt voor het daadwerkelijk verrichten van diensten voor cliënten en met de subsidie wordt beoogd de te subsidiëren diensten volledig te bekostigen’ (artikel 2.3 vierde lid Uitvoeringsbesluit Jeugdwet).
Artikel 5.4 derde lid Uitvoeringsbesluit Wmo bevat een soortgelijke bepaling voor Wmo-subsidies. Hieronder kunnen ook subsidies voor algemene voorzieningen vallen, zoals welzijnswerk, in die gevallen dat aan de subsidieverlening een uitvoeringsovereenkomst wordt gekoppeld met concrete uit te voeren producten en diensten. Waarderings- en instandhoudingssubsidies vallen niet onder de AMvB.
Gevolgen voor de (model) verordening Jeugdwet
De AMvB (artikel 2.3 Uitvoeringsbesluit Jeugdwet) verplicht gemeenten om ten minste deze kostprijselementen in de verordening op te nemen:
- de kosten van de beroepskracht
- redelijke overheadkosten
- kosten voor niet productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing, werkoverleg
- reis en opleidingskosten
- indexatie van de reële prijs voor het leveren van een dienst
- overige kosten als gevolg van door de gemeente gestelde verplichtingen voor aanbieders waaronder rapportageverplichtingen en administratieve verplichtingen
Ook moeten gemeenten in hun verordening aandacht besteden aan de wijze waarop zij tariefdifferentiatie bevorderen.
De VNG heeft de vereisten van de AMvB opgenomen in de nieuwe VNG modelverordening Jeugdwet die naar verwachting in het najaar van 2024 gepubliceerd wordt.
Reële prijs jeugdbescherming en jeugdreclassering
Op 23 oktober 2023 zijn aparte bestuurlijke afspraken gemaakt over reële prijzen voor jeugdbescherming en jeugdreclassering.
Meer informatie
Handreiking Landelijk tarief en bekostiging jeugdbescherming en jeugdreclassering