De armoede in Nederland zal in de toekomst met een kwart toenemen als er geen andere maatregelen worden getroffen. Die toename is waarschijnlijk nog groter als de gevolgen van de coronacrisis duidelijk zijn, melden het Centraal Planbureau (CPB) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Minder armoede is mogelijk, maar dat kost geld en banen.
De twee planbureaus hebben tal van beleidsopties geanalyseerd om armoede tegen te gaan. In het donderdag verschenen rapport Kansrijk Armoedebeleid staan zowel mogelijkheden voor de korte als lange termijn.
Het aantal mensen dat in Nederland in armoede leeft schommelt rond de 1 miljoen. Ze moeten een gedwongen keuze maken tussen een adequate woning, adequate voeding of adequate kleding. Dat het aantal zal toenemen, komt volgens het CPB en SCP vooral door de verlaging van de bijstand tot en met 2035.
Volgens de bureaus kan de armoede met 60 procent afnemen als het kabinet een basisinkomen zou invoeren. Maar de nadelen zijn dat dit veel geld kost en minder mensen bereid zijn te gaan werken. Op den duur gaat dat ook ten koste van de structurele werkgelegenheid, omdat die grotendeels wordt bepaald door het arbeidsaanbod.
Ook een negatieve inkomstenbelasting voor arme werkenden of een verhoging van de bijstand kunnen “leiden tot beperktere armoedevermindering”. Maar ook dat kost geld en banen. Volgens berekeningen van het CPB en SCP zal de kans op armoede voor mensen in de bijstand met bijna de helft afnemen als in 2021 de jaarlijkse verlaging van bijstand wordt teruggedraaid.
Een effectieve manier om armoede onder kinderen te bestrijden, is volgens de planbureaus het verhogen van het kindgebonden budget voor gezinnen met drie of meer kinderen. Maatregelen voor op de lange termijn zijn volgens het CPB en SCP investeringen in bijvoorbeeld opleiding, gezondheid en de inzetbaarheid op de arbeidsmarkt.