Ook vindt de ombudsman het zorgelijk dat bijna de helft van de deelnemende gemeenten geen exacte cijfers kon verstrekken. Van Zutphen: ‘Niet-meten is niet-weten. Cijfers zijn noodzakelijk om goed zicht te hebben op de aard en de omvang van de schuldenproblematiek. Niet alleen voor verantwoording en evaluatie, maar ook voor toegankelijke en effectieve dienstverlening aan de burger.’ Hij roept daarom gemeenten op om beter te registreren. Daarnaast vindt de ombudsman dat gemeenten moeten kijken naar de oorzaken van en de oplossingen voor de uitval in het toegangsproces. Ze moeten zich proactief en ‘inclusief’ opstellen om te voorkomen dat burgers afhaken. Gemeenten moeten beslissingen op schrift stellen en motiveren. Tot slot is het urgent om de toegang tot schuldhulpverlening voor zelfstandigen op korte termijn te verbeteren. Van Zutphen geeft gemeenteraden in overweging om met dit rapport vragen te stellen aan het College van B&W.
Aandacht voor mensen met schulden
De Nationale ombudsman heeft al veel langer aandacht voor mensen met schulden. Dit onderzoek is een vervolgonderzoek op de toegang tot de gemeentelijke schuldhulpverlening van begin 2018. In dat onderzoek (2018/010) formuleerde de ombudsman vier uitgangspunten van wat burgers van hun gemeente mogen verwachten voor toegang tot schuldhulpverlening.
In dit vervolgonderzoek heeft de ombudsman aan 289 gemeenten gevraagd in hoeverre zij zijn uitgangspunten voor schuldhulpverlening hanteren. Hij heeft voor 251 gemeenten gegevens ontvangen, een respons van 84%. Uit de antwoorden die gemeenten hebben gegeven, maakt de ombudsman ook op dat de meeste gemeenten een positieve ontwikkeling hebben doorgemaakt. Een groot deel van de geënquêteerde gemeenten is toegankelijk voor nieuwe aanvragers. Zij kunnen binnen enkele weken terecht voor een face-to-face-gesprek. De meeste gemeenten bieden ondersteuning aan de niet-zelfredzame burger in het schuldhulpproces. Weigeringsgronden lijken minder vaak en minder strikt te worden toegepast dan vroeger.