Minister Van Engelshoven: ‘Dit kabinet staat voor een samenleving waarin iedereen mee kan doen: praktisch en theoretisch geschoold, jong en oud, met en zonder migratie-achtergrond. Taal, rekenen en digitale vaardigheden zijn hiervoor onmisbaar. Een tekort aan deze vaardigheden vormt een barrière om zelfstandig mee te doen in onze maatschappij, online én offline. Daarom investeren we flink om mensen hun basisvaardigheden te laten verhogen.’
Extra aandacht voor mensen met Nederlands als moedertaal en kinderen
Onderdeel van de nieuwe aanpak is om méér mensen te werven voor deelname aan cursussen, specifiek de groep met Nederlands als moedertaal. Er wordt extra geld uitgetrokken om ervaringsdeskundigen op te leiden die mensen in hun omgeving kunnen enthousiasmeren om een cursus te volgen. Kinderen en jongeren met een taalachterstand worden sneller geholpen.
Verbeteren digitale vaardigheden
De aanpak van laaggeletterdheid wordt verbreed met aandacht voor digitale vaardigheden. Zo kunnen mensen geholpen worden om te leren omgaan met websites en elektronische hulpmiddelen.
Staatssecretaris Knops: “We gaan ervoor zorgen dat iedereen mee kan doen in de digitale samenleving. Ook de mensen die extra hulp nodig hebben. Door digitale vaardigheden op te nemen in dit programma vergroten we de kansen van mensen in hun dagelijks leven. Of het nu gaat om het vinden van een baan, contact met vrienden en familie of communicatie met de overheid: digitale vaardigheden maken het leven makkelijker.”
Kwaliteit aanbod vergroten
Gemeenten krijgen meer geld om het bereik en de kwaliteit van hun lesaanbod te vergroten. Per regio komt er een ambitieus plan voor de komende jaren. Het extra budget voor gemeenten loopt op tot € 7,3 miljoen per jaar in 2024. Voor werkgevers komt jaarlijks € 3 miljoen beschikbaar om werknemers cursussen taal, rekenen en digitale vaardigheden aan te bieden. Ook wordt een expertisepunt basisvaardigheden opgericht, dat gaat fungeren als vraagbaak voor wet- en regelgeving op het gebied van volwassenonderwijs, scholingsregelingen en subsidies. Onder andere gemeenten kunnen bij dit punt terecht met hun vragen.
Laaggeletterdheid
In Nederland hebben 1,3 miljoen mensen tussen de 16 en 65 jaar moeite met taal en rekenen. Een groot deel van deze groep heeft bovendien beperkte digitale vaardigheden. Volgens een schatting gaat het om 2,5 miljoen mensen wanneer ook 65-plussers en mensen met uitsluitend lage rekenvaardigheden worden meegeteld. Zij ervaren hier dagelijks de gevolgen van: bij het helpen van hun kinderen met schoolwerk, bij het vinden of behouden van werk, bij mobiel bankieren, bij het lezen van de bijsluiter van een medicijn of bij het communiceren met bijvoorbeeld een medewerker bij het gemeenteloket.
Voor de nadere vormgeving en uitvoering van de vervolgaanpak van Tel mee met taal wordt samengewerkt met onder andere de doelgroep zelf, gemeenten, werkgevers en werknemers, bibliotheken en tal van maatschappelijke organisaties.