In de meeste ontwikkelde landen bedroegen de schulden van huishoudens vorig jaar 63 procent van hun bruto binnenlands product (bbp). Dit was in 2008 nog 52 procent. Bij opkomende economieën ging dit percentage van 15 naar 21 procent.
Dat het IMF hiervan zo’n punt maakt komt omdat bijvoorbeeld een hoge hypotheek mensen op de langere termijn toch wat terughoudender maakt met uitgaves. In eerste instantie lijken leningen de consumptie in een land aan te jagen: zo kunnen mensen immers snel een huis of dure auto kopen. Maar bezien over een iets langere periode houden huishoudens hun hand juist op de knip omdat ze anders hun lening niet kunnen afbetalen.
Overheden doen er daarom verstandig aan om leengedrag van consumenten binnen de perken te houden, vindt het fonds. Dat kan bijvoorbeeld door het maximale bedrag dat mensen kunnen lenen voor een huis te verlagen. Ook pleit het IMF voor marktoplossingen waarbij hypotheekverstrekkers en huishoudens hun risico’s meer delen.
Nederland is een schoolvoorbeeld van de problematiek die in het rapport wordt beschreven. Net als in bijvoorbeeld Denemarken, Zwitserland en Australië is de totale schuld van huishoudens hier zelfs groter dan het bbp.
Het IMF heeft de Nederlandse overheid daarom eerder al eens opgeroepen om de leennormen omlaag te schroeven naar 90 procent van de waarde van een huis. Vanaf volgend jaar kunnen Nederlanders nog altijd de volledige woningwaarde met een hypotheek financieren.
Ook De Nederlandsche Bank (DNB) heeft zich al herhaaldelijk uitgelaten voor een verdere verlaging van de genoemde limiet, om de financiële weerbaarheid van met name jonge huiseigenaren te vergroten en de huizenmarkt en economie stabieler te maken.