Een computersysteem waarmee de overheid allerlei gegevens van burgers aan elkaar koppelt, kan niet door de beugel. Gemeenten kunnen het Systeem Risico Indicatie (SyRI) gebruiken om aanwijzingen voor fraude te zoeken, maar het is een te grote inbreuk op de privacy.
“Er is haast geen persoonsgegeven te bedenken dat niet voor verwerking in aanmerking komt”, aldus de rechtbank in Den Haag woensdag. Bovendien is de manier waarop het systeem werkt niet te controleren. De rechtbank verklaart dat het systeem niet past bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.
De rechters veegden niet het hele systeem van tafel. Controle van fraude is op zich een legitiem doel, maar twee bepalingen over de inzet van SyRI worden “onverbindend verklaard”. Dat betekent dat ze terug moeten naar de tekentafel. Hoe dat wordt opgelost, is aan de Tweede Kamer, aldus de persrechter.
In SyRI zijn allerlei gegevens van bijvoorbeeld de Belastingdienst, het UWV, de Sociale Verzekeringsbank en gemeenten aan elkaar gekoppeld. Algoritmes zoeken naar opvallende zaken, omdat die mogelijk op fraude kunnen wijzen. Volgens de klagers is het niet duidelijk wat iemand een potentiële fraudeur maakt en wat mensen daartegen kunnen doen. Bovendien kunnen ook mensen die niets hebben misdaan onder de loep worden genomen.
De zaak was aangespannen door zes organisaties, waaronder de FNV en Privacy First, en de schrijvers Tommy Wieringa en Maxim Februari. Ze vinden dat het systeem te ver gaat. Iedere burger is bij voorbaat al verdacht, zeiden ze tegen de rechters.
SyRI is opgezet door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De gemeenten Rotterdam, Eindhoven, Haarlem en Capelle aan den IJssel hebben tot nu toe gebruikgemaakt van het systeem. De Volkskrant maakte vorig jaar een inventarisatie en daaruit kwam naar voren dat SyRI nog geen enkel geval van fraude aan het licht heeft gebracht.