In het wetsvoorstel van minister Koolmees vervangt een algemene premie de huidige sectorpremie voor de ww. In de installatiebranche raken relatief weinig werknemers hun baan kwijt en daardoor is de sectorpremie laag. Volgens Doekle Terpstra, voorzitter van UNETO-VNI, wordt zijn sector straks gestraft voor die goede prestaties: ‘Wij weten te voorkomen dat mensen werkloos worden en als dank krijgen we een hogere, algemene premie. Dat is onacceptabel.’
Met een hogere ontslagvergoeding zijn we terug bij af
De nieuwe wet geeft werkgevers de mogelijkheid verschillende ontslaggronden bij elkaar op te tellen. Door deze ‘cumulatiegrond’ wordt het eenvoudiger om werknemers te ontslaan. Dat verlaagt de drempel om medewerkers sneller in vaste dienst te nemen, maar dat effect wordt geheel teniet gedaan door de veel hogere vergoeding die bij ontslag betaald moet worden. Doekle Terpstra: ‘We willen dat ondernemers minder terughoudend zijn als het gaat om vaste contracten. Dat lukt niet als je de ontslagvergoeding verhóógt. Met deze maatregel zijn we terug bij af.’ De voorzitter van de installateursvereniging vindt het verder onbegrijpelijk dat de minister de ontslagvergoeding ook wil invoeren bij werknemers met tijdelijke contracten.
Méér flexwerkers in de installatiesector
Het wetsvoorstel voor de nieuwe Wab verruimt het begrip flexibele arbeid. UNETO-VNI kan zich niet vinden in de manier waarop dat gebeurt. De voorstellen van minister Koolmees leiden ertoe dat een groot deel van de huidige vaste contracten in de installatiesector straks als flexibel zullen gelden. Terpstra: ‘In de installatiebranche zijn vaste contracten de norm. Maar met dit wetsvoorstel groeit het percentage flexwerkers in de sector juist. De werkgeverslasten nemen daardoor enorm toe; dit wetsvoorstel kan de installatiebranche tientallen miljoenen euro’s kosten. Dat kan niet de bedoeling zijn.’
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zal de reactie van UNETO-VNI meenemen in de uitwerking van het wetsvoorstel. Minister Koolmees wil het definitieve wetsvoorstel nog voor de zomer naar de Raad van State sturen en daarna naar de Tweede Kamer.