Ruim 4,1 miljoen mensen hadden om uiteenlopende redenen geen betaald werk. Naast de eerder genoemde werklozen ging het om bijna 3,8 miljoen mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct voor werk beschikbaar waren. Hun aantal is in de laatste drie maanden met gemiddeld 14 duizend per maand afgenomen. UWV registreerde eind september 274 duizend lopende WW-uitkeringen.
Werkloosheidsindicator
Om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt vaak gebruikgemaakt van de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Volgens deze indicator worden mensen van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk die hier recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn met ‘werkloos’ aangeduid. In september waren er 343 duizend werklozen, dat komt neer op 3,7 procent van de beroepsbevolking.
Het werkloosheidspercentage was in september lager dan in de 6 maanden daarvoor. Van maart tot en met augustus lag de werkloosheid rond de 3,9 procent. Het laagste niveau bij het uitbreken van de economische crisis, 3,6 procent in de laatste maanden van 2008, is nog niet bereikt.
UWV: Daling WW-uitkeringen houdt aan
Eind september 2018 verstrekte UWV 274 duizend lopende WW-uitkeringen. Het aantal WW-uitkeringen is met 5 duizend (-1,6 procent) gedaald ten opzichte van augustus 2018. In vergelijking met een jaar geleden is het aantal lopende uitkeringen gedaald met 77 duizend (-22,0 procent). De grootste daling van het aantal lopende WW-uitkeringen is te zien bij de leeftijdscategorie 45 tot 55 jaar. Dit geldt zowel voor de afname op maandbasis (-2,4 procent in deze leeftijdscategorie) als voor de afname ten opzichte van vorig jaar (-26,9 procent in deze leeftijdscategorie). Eind september 2018 ontvingen 265 duizend personen één of meerdere lopende WW-uitkeringen.
UWV: Sterke daling nieuwe uitkeringen bij pedagogische beroepen
In de eerste drie kwartalen van 2018 werden er 254 duizend nieuwe WW-uitkeringen verstrekt. Dit betreft een daling van 15,4 procent ten opzichte van dezelfde periode in 2017. Alle beroepsklassen laten een afname zien in het aantal nieuw verstrekte WW-uitkeringen. De afname is het sterkst bij pedagogische beroepen (-21,7 procent) en technische beroepen (-21,4 procent).
In de eerste drie kwartalen van 2018 werden 311 duizend WW-uitkeringen beëindigd. Het aantal beëindigde uitkeringen is met 14,1 procent afgenomen in vergelijking met dezelfde periode in 2017.
Sterkste stijging werkenden bij vrouwen van 25 jaar of ouder
In de afgelopen drie maanden nam het aantal werkenden toe met gemiddeld 22 duizendper maand. Dit hangt vooral samen met een stijging van het aantal vrouwen van 25 tot 75 jaar met betaald werk. In de laatste drie maanden nam hun aantal toe met gemiddeld 14 duizend per maand.
Ter vergelijking, bij 25- tot 75-jarige mannen was de stijging in die periode 6 duizend per maand. Binnen die groep ging het vooral om een stijging van het aantal werkende 45-plussers. Onder mannen van 25 tot 45 jaar steeg het aantal werkenden nauwelijks. Voor deze groep geldt dat de nettoarbeidsparticipatie het meest achterblijft bij het niveau van vóór de economische crisis, zoals blijkt uit het vandaag verschenen CBS-nieuwsbericht Arbeidsdeelname mannen 25 tot 45 lager dan voor crisis.
Onbenut arbeidspotentieel
Het CBS publiceert maandelijks over de omvang van de werkzame beroepsbevolking en de niet-werkzame bevolking, waarbij de laatste groep wordt uitgesplitst naar de werkloze beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking (allemaal volgens ILO-definitie). Met de werkloze beroepsbevolking wordt echter niet het totale onbenut arbeidspotentieel beschreven. Behalve werklozen volgens de ILO-indicator worden hiertoe nog andere groepen gerekend. Het gaat om mensen die óf recent gezocht hebben naar werk óf direct beschikbaar zijn voor werk. Deze mensen worden gerekend tot het onbenut arbeidspotentieel, maar vallen buiten de werkloosheidsdefinitie. Ook deeltijders die meer uren willen werken en hiervoor direct beschikbaar zijn, behoren tot het onbenut arbeidspotentieel.
De grootte en samenstelling van deze groepen worden alleen per kwartaal gepubliceerd. Het totaalbeeld dat de onderstaande figuur weergeeft is gebaseerd op de meest recente kwartaalcijfers (tweede kwartaal 2018). Het totale onbenut arbeidspotentieel bestond in het tweede kwartaal van 2018 uit ruim 1,1 miljoen mensen. Een jaar eerder waren dit er nog ruim 1,3 miljoen. De ontwikkeling van het totale onbenut arbeidspotentieel hangt sterk samen met de ontwikkeling van de werkloosheid volgens de ILO-definitie.