De uitgaven aan eerste levensbehoeften waren vorig jaar goed voor ruim 32 procent van de totale consumptie in Nederland, tegenover 29 procent in 2008. Aan huisvesting ging vorig jaar 15,4 procent van alle uitgaven op, terwijl dat tien jaar eerder nog 12,8 procent was. In dezelfde periode stegen de huren gemiddeld met meer dan een kwart, terwijl de totale consumptie met 11 procent steeg.
De huurstijging zorgt er ook voor dat Nederlanders in Europese context relatief veel geld uitgeven aan primaire levensbehoeften. In Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk groeide dat aandeel ook, maar niet zo sterk als hier. In België was er amper verandering terwijl in Duitsland in verhouding minder geld opging aan de eerste levensbehoeften.
Het CBS wijst erop dat het aandeel uitgaven aan eten, kleding en wonen doorgaans groter wordt in economisch mindere tijden, omdat mensen dan minder geld over hebben voor de niet-noodzakelijke zaken. Na 2013 is het deel dat opgaat primaire levensbehoeften echter niet kleiner geworden, terwijl de economie sindsdien wel is gegroeid.