Van de huishoudens met een gestandaardiseerd inkomen van meer dan 50 000 euro beschikten er 55 duizend in 2017 over meer dan een ton. Ook dit aantal is ten opzichte van 2013 toegenomen, en wel met 12 duizend huishoudens. Doordat het in 2014 gunstig was om inkomen uit aanmerkelijk belang fiscaal te verzilveren, lag het aantal inkomens boven een ton in dat jaar met 67 duizend op z’n hoogst.
Het gestandaardiseerd inkomen is het besteedbaar inkomen (het nettobedrag dat een huishouden op jaarbasis te besteden heeft), gecorrigeerd voor grootte en samenstelling van het huishouden. Alle inkomens worden herleid tot het inkomen van een eenpersoonshuishouden. Op deze wijze zijn de welvaartsniveaus van huishoudens onderling vergelijkbaar gemaakt. Naarmate er meer leden zijn in een huishouden, zijn de correctiefactoren hoger. Een echtpaar met een besteedbaar inkomen van 68 500 euro komt bijvoorbeeld na standaardisatie uit op 50 000 euro, terwijl een eenpersoonshuishouden met een inkomen van 50 000 euro ook na standaardisatie een inkomen heeft van 50 000 euro.
Zelfstandigen het vaakst een hoog inkomen
Van de huishoudens met een zelfstandige had 20 procent in 2017 een inkomen van meer dan 50 000 euro. Bij werknemers kwam dit bij 7 procent van de huishoudens voor. Onder uitkeringsontvangers komt een inkomen van 50 000 euro of meer nauwelijks (0,2 procent) voor. Ruim 4 procent van de pensioenhuishoudens kon daarentegen wel beschikken over een dergelijk inkomen.