Ten aanzien van het (economisch) groeien van de grensregio’s merkt de minister op dat een dergelijke groei niet vanzelf komt. De mogelijkheden aan beide kanten van de grens om bijvoorbeeld in het buurland te gaan werken dienen te worden benut. Het kabinet werkt samen met betrokken partijen aan het wegnemen van belemmeringen met betrekking tot grensoverschrijdend verkeer op de arbeidsmarkt. De coördinatieverordening coördineert sociale zekerheidsstelsels en heeft ook of juist in de grensregio’s een functie. Aangezien de verordening niet is gericht op harmonisatie van deze stelsels, maar (enkel) op het wegnemen van belemmeringen, vormt zij echter geen oplossing voor alle problemen op dit gebied.
Voorts geeft de minister aan dat het kabinet het verzoek, om de discoördinatieproblematiek van de sociale zekerheidsstelsels voor te leggen aan de Europese Commissie en hen om een expertmeeting te verzoeken, zal meenemen in de afweging rondom het voorstellen van prioriteiten voor de nieuwe Europese Commissie. Het voorstel zal niet in de lopende onderhandelingen over de verordening naar voren worden gebracht. Verder zal er geen ad-hoc werkgroep in het leven worden geroepen, zoals verzocht, omdat de minister dat niet opportuun acht.
Het kabinet zet vraagtekens met betrekking tot besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid bij belastingdossiers. Ambitieuze voorstellen op fiscaal terrein kunnen ook unaniem worden aangenomen en het is de vraag of een passende gezamenlijke EU-benadering bestaat die de verscheidenheid in grensproblematiek kan adresseren. Het kabinet acht het wel de moeite waard om te onderzoeken of er voor specifieke situaties die spelen bij grensarbeiders een oplossing kan worden gevonden in bijvoorbeeld bilaterale belastingverdragen.
De minister benadrukt in de Kamerbrief dat het niet meer mogelijk is voor (Nederlandse) leden van het Europees Parlement om door middel van amendementen het proces nog te beïnvloeden. Hij zal een brief sturen met daarin een appreciatie van het voorlopige akkoord.