Resultaten onderzoek
De staatssecretaris heeft op 16 januari 2019 een brief naar de Tweede Kamer gezonden. In deze brief zet Van Ark de uitkomst van de onderzoeken uiteen. Ten aanzien van de taaleis is naar voren gekomen dat er vaak wel een actief taalbeleid is, maar dat dit beleid niet noodzakelijkerwijs (geheel) gekoppeld is aan de doelgroep waar het in deze om gaat. Ten aanzien van 17% van de bijstandspopulatie hadden de gemeenten in april 2018 daarbij het taalniveau nog niet in kaart gebracht, terwijl 8% van deze populatie niet voldeed aan de taaleis. Desondanks werden er relatief weinig verminderingen opgelegd. Gemeentes gaven in dit verband aan dat zij maatregelen niet nodig vonden omdat bijstandsgerechtigden vaak toch wel meewerkten aan een opgelegde taalverplichting.
Van de responderende gemeentes gaf 40% aan de tegenprestatie niet uit te voeren. Een aantal van deze gemeentes stimuleert in plaats van de tegenprestatie echter wel andere maatschappelijk nuttige activiteiten zoals vrijwilligerswerk of mantelzorg.
Reactie staatssecretaris
Van Ark acht de taaleis een belangrijk middel om mensen weer aan het werk te krijgen. Gemeentes dienen van een ieder die een uitkering ontvangt in beeld te hebben of de taalbeheersing afdoende is. De aanpassing van het lokale taalbeleid kan niet wachten totdat de taaleis is geëvalueerd of het inburgeringsstelsel is aangepast. Het verrichten van een tegenprestatie acht Van Ark belangrijk omdat op die manier bijstandsgerechtigden op basis van wederkerigheid een bijdrage kunnen leveren aan zowel hun omgeving als hun eigen welzijn. Het beschouwen van de tegenprestatie als iets negatiefs maakt dat mensen (onnodig) aan de zijlijn blijven staan, aldus Van Ark.