Meer inkomsten huishoudens uit arbeid
Huishoudens hadden in 2018 4,4 procent meer inkomsten dan in 2017. De beloning van werknemers ontwikkelde zich het sterkst. Deze nam in 2018 met 17,1 miljard toe tot 362,8 miljard euro. Het gemiddeld aantal banen van werknemers lag in 2018 235 duizend hoger dan een jaar eerder. De cao-lonen waren 2,0 procent hoger dan in 2017, bij de overheid was dit 2,5 procent. Ook de premies die werkgevers betalen voor de zorgverzekering, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid worden tot de beloning van werknemers gerekend. Deze stegen met 7 procent.
Huishoudens ontvingen in totaal 2,2 procent meer aan sociale uitkeringen. Voor een groot deel kwam dit door de pensioenuitkeringen uit collectieve regelingen, die stegen met 1,2 miljard euro. De uitkeringen voor de werkloosheid namen ieder kwartaal af door de verbeterende arbeidsmarkt, terwijl de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en de AOW-uitkeringen wel toenamen.
Incidentele belastingen beïnvloeden inkomensgroei
Belastingen en sociale premies drukken het beschikbaar inkomen. Per saldo namen de belastingen en de sociale premies die huishoudens voor de volksverzekeringen betalen toe met 3,0 miljard euro (+2,4 procent). In 2017 waren de betaalde belastingen relatief hoog, doordat directeur-grootaandeelhouders niet langer in eigen beheer pensioen mochten opbouwen in de eigen bv. De reeds opgebouwde pensioenaanspraken konden afgekocht worden met een belastingkorting. Hierdoor werd een deel van de belastingen in feite naar voren gehaald, waardoor huishoudens in 2017 relatief meer belasting betaalden. Ook in 2018 gold een belastingkorting, maar het drukkende effect op het beschikbaar inkomen was toen kleiner. De forse groei in 2018 komt voor een deel dus door de relatief lagere groei van het beschikbaar inkomen in 2017.
Vermogen stijgt door pensioenaanspraken
Het financieel vermogen van huishoudens bestaat voor een belangrijk deel uit pensioenaanspraken, dit zijn rechten op toekomstige uitkeringen. De waarde van deze aanspraken wordt sterk beïnvloed door de rekenrente die door de toezichthouder wordt vastgesteld. In 2018 is deze rekenrente gedaald. Mede als gevolg hiervan is de huidige waarde van de pensioenaanspraken in 2018 gestegen, met als gevolg dat pensioenfondsen nu meer geld moeten aanhouden om aan die toekomstige aanspraken te kunnen voldoen. De toename van de pensioenaanspraken is de voornaamste reden dat het financieel vermogen van huishoudens is toegenomen. Zonder deze pensioenaanspraken zou dit gedaald zijn. In het eerste en vierde kwartaal van 2018 daalden veel beurskoersen. Het bezit van huishoudens in beursgenoteerde aandelen en in deelnemingen in beleggingsfondsen is daardoor ruim 17 miljard euro minder waard geworden.
De schulden van huishoudens bestaan voornamelijk uit hypotheken. Deze namen in 2018 toe met 9,5 miljard tot een recordhoogte van 705 miljard euro. Deze stijging was groter dan in de jaren hiervoor. Uitgedrukt als percentage van het bruto binnenlands product nam de hypotheekschuld in 2018 wel af van 94,3 procent naar 91,1 procent.