De groei van het beschikbaar inkomen blijft al langer achter bij de groei van het BBP. Het primair inkomen nam in de eerste twee kwartalen van 2018 toe met circa 4 procent. De groei van het primair inkomen komt echter niet volledig terug in het beschikbaar inkomen. In dit saldo worden ook de overdrachten via belastingen, sociale regelingen en overige inkomensoverdrachten meegenomen. De betaalde overdrachten door huishoudens (belastingen, sociale premies, giften e.d.) namen meer toe dan de ontvangsten door huishoudens (de sociale uitkeringen), waardoor de groei van het beschikbaar inkomen en het primair inkomen uit elkaar gaan lopen.
Bijdrage aan ontwikkeling van het beschikbaar inkomen in het tweede kwartaal
Zowel het gemengd inkomen van zelfstandigen, als de beloning van werknemers nam in het tweede kwartaal met 4,1 procent toe ten opzichte van een jaar eerder. Voor beiden typen werkenden was er sprake van een groei in het aantal banen. Voor werknemers kwamen er 234 duizend banen bij en voor zelfstandigen 15 duizend.
De ontvangen uitkeringen namen eveneens toe en droegen daardoor bij aan de groei van het inkomen. Deze bijdrage was wel kleiner dan in voorgaande kwartalen. In het tweede kwartaal namen de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen toe, en door de vergrijzing bleven ook de AOW-uitkeringen stijgen. De WW-uitkeringen namen echter af, net zoals de uitgaven aan de studiefinanciering en de Wajong.
Het grootste drukkende effect op het beschikbaar inkomen kwam van de belastingen en sociale premies, deze namen met 4,2 procent toe ten opzichte van een jaar eerder. Dit is mede het gevolg van de stijging van het gemengd inkomen en de beloning van werknemers, waardoor ook de premiebasis toeneemt. Ook de stijging van de consumentenprijzen had een negatief effect op het reële inkomen.