Ons land telt 2,5 miljoen volwassenen die moeite hebben met lezen, schrijven en/of rekenen. Daardoor hebben ze vaak ook moeite met apps, digitale systemen en online-formulieren. Ze doen vaak laaggeschoold werk als keukenhulp, schoonmaker of in de landbouw en vinden het soms moeilijk om naar ander werk door te stromen omdat ze niet goed lezen en schrijven.
Volgens Lezen & Schrijven is het een hardnekkig vooroordeel dat iemand die met zijn handen werkt, niet goed hoeft te kunnen lezen en schrijven. Anno nu zijn die vaardigheden juist essentieel om bij te blijven. Wie zijn lees- en schrijfvaardigheid verbetert, vergroot ook direct zijn kansen op de arbeidsmarkt en wordt meer waard voor zijn bedrijf, is de gedachte. “We hebben iedereen nodig op de arbeidsmarkt. Dus we moeten zorgen dat de drempel laag is”, zegt directeur Geke van Velzen van Lezen & Schrijven. “Veel mensen schamen zich. Dus dan helpt het als je een maatje hebt of een professional die je helpt die drempel over te gaan.”
Bedrijven kunnen hun laaggeletterde werknemers trainingen op de werkvloer aanbieden en daarbij niet te veel hameren op toetsen en examens. Ook kunnen ze bijspijkercursussen opnemen als vast onderdeel van bijscholingstrajecten en zorgen dat er tijd in het werkrooster voor wordt vrijgemaakt. De overheid kan helpen door in iedere gemeente één aanspreekpunt (zoals een (Digi)Taalhuis) op te zetten, een toegankelijk ‘loket’ voor taal- en rekenles. “In verschillende gemeenten bestaat het al, maar het moet een landelijk dekkend netwerk worden”, bepleit Van Velzen.
De komende week is het Week van de alfabetisering. In deze vijftiende editie komen ruim duizend organisaties en 84.000 mensen in actie voor een geletterd Nederland. Ze organiseren onder meer dichtwedstrijden, taalquizzen, congressen, theatervoorstellingen en ’taalchallenges’ voor scholieren van 9 tot 13 jaar.