De AOW-leeftijd wordt tot 2022 bevroren op 66 jaar en vier maanden. Daarna loopt deze wel weer op, maar een stuk trager dan eerder gepland. Om dit allemaal voor 1 januari geregeld te hebben, moet het wetsvoorstel voor 1 juli zijn afgehandeld.
De tragere stijging was een vurige wens van de vakbonden in de onderhandelingen met werkgevers en kabinet. Enkele oppositiepartijen hadden liever gezien dat de pensioenleeftijd zou teruggaan naar 66 jaar (50PLUS en DENK), of zelfs weer 65 jaar wordt (SP), maar stemden toch voor. De PVV vindt de pensioenafspraken ”flut” en ging daarom ook niet akkoord met de tragere AOW-stijging.