Inmiddels groeit het aantal openstaande vacatures al vijf jaar elk kwartaal. Het aantal is nu hoger dan de piek in het vierde kwartaal van 2007 (249 duizend). Het laatste dieptepunt werd medio 2013 bereikt met 91 duizend vacatures.
Meeste vacatures in de handel
In bijna alle bedrijfstakken nam in het tweede kwartaal het aantal openstaande vacatures toe. Bij 5 van de 14 onderscheiden bedrijfstakken is het aantal nooit eerder zo groot geweest. De meeste vacatures kwamen erbij in de handel (+4 duizend). In de horeca waren het er 3 duizend meer, in de drie bedrijfstakken zakelijke dienstverlening, onderwijs en industrie kwamen er elk 2 duizend bij. Alleen in de financiële dienstverlening was er in het tweede kwartaal een kleine afname. Met zo’n 50 duizend vacatures is de handel de bedrijfstak met de meeste vacatures; een vijfde van het totaal.
Vergeleken met de vorige piek, in het vierde kwartaal van 2007, hebben de handel en de horeca nu elk 8 duizend vacatures meer. In de financiële dienstverlening waren het er juist 8 duizend minder. Ook in de zakelijke dienstverlening (-6 duizend) en de bouw (-4 duizend) waren er in het tweede kwartaal van 2018 minder vacatures dan eind 2007.
Vacaturegraad neemt toe
Als gevolg van het oplopende aantal vacatures steeg de vacaturegraad, het aantal vacatures per duizend banen van werknemers, van 29 naar 31 in het tweede kwartaal. Een jaar geleden was dat nog 26 op de duizend banen. Tien jaar geleden lag de vacaturegraad zelfs op 32, de hoogste stand in de afgelopen twintig jaar. Doordat het aantal banen van werknemers de afgelopen tien jaar is toegenomen met 4 procent, is de vacaturegraad nu minder hoog dan toen.
Al vier jaar is de vacaturegraad elk kwartaal het hoogst in de bedrijfstak informatie en communicatie. Eind juni waren er in deze bedrijfstak 63 vacatures op duizend banen, 2 minder dan aan het einde van het eerste kwartaal. Hierna volgen de horeca en de bouw met elk 53 vacatures per duizend banen. De grootste stijging (+6 vacatures per duizend banen) deed zich voor in de horeca en het onderwijs. Daar staat tegenover dat de vacaturegraad het laagst is in het onderwijs, met bijna 16 vacatures per duizend banen.
Meer ontstane vacatures
Het afgelopen kwartaal ontstonden er 298 duizend nieuwe vacatures en werden er 282 duizend vacatures vervuld. Beide kwartaalcijfers waren niet eerder zo hoog. In vergelijking met het eerste kwartaal ontstonden er 17 duizend vacatures meer, en werden er 8 duizend meer vervuld.
Arbeidsmarkt gespannen
De spanning op de arbeidsmarkt is in het tweede kwartaal verder toegenomen. Tegenover elke openstaande vacature stonden gemiddeld 1,4 werklozen. Daarmee nadert de spanning die van 2008, toen er 1,3 werklozen waren per openstaande vacature. Het afgelopen kwartaal waren er nog 40 duizend werklozen meer dan op het laagste punt bijna tien jaar geleden. De arbeidsmarkt is nu drie kwartalen gespannen. Een gespannen arbeidsmarkt betekent dat de vraag naar arbeid bovengemiddeld is en het beschikbare aanbod relatief laag.
Aantal banen blijft stijgen
In het tweede kwartaal van 2018 is het aantal banen met 52 duizend toegenomen. Dit is het zevende kwartaal op rij dat het aantal banen met meer dan 50 duizend toeneemt. Wel is de stijging nu wat minder groot dan in de voorgaande kwartalen. In deze cijfers zijn alle banen meegeteld, van werknemers en zelfstandigen, voltijd en deeltijd.
De afgelopen vier jaar is het aantal banen vrijwel onafgebroken toegenomen, in totaal met 676 duizend (7 procent). De vorige periode met langdurige banengroei was in 2005-2008. Toen kwamen er in vier jaar tijd bijna 800 duizend banen bij.
Vooral banengroei bij werknemers
Net zoals in de laatste jaren, kwam ook in het afgelopen kwartaal het grootste deel van de banengroei voor rekening van werknemers. Het aantal banen van werknemers steeg in het tweede kwartaal van 2018 met 48 duizend tot 8 313 duizend. Daarnaast nam het aantal banen van zelfstandigen met 5 duizend toe tot 2 094 duizend.
Grootste stijging banen in de handel, vervoer en horeca
In de bedrijfstak handel, vervoer en horeca steeg het aantal banen in het afgelopen kwartaal met 14 duizend het meest. Deze bedrijfstak is goed voor een kwart van het totaal aantal banen. Ook in de zorg trok de werkgelegenheid verder aan (+14 duizend). Daardoor is het aantal banen in de zorg nu weer bijna net zo groot als zes jaar geleden. In 2012-2016 gingen in deze bedrijfstak nog ruim 70 duizend banen verloren.
In de uitzendbranche kwamen er in het tweede kwartaal 10 duizend banen bij. Dat is minder dan in de voorgaande kwartalen. Toch is de banengroei in deze bedrijfstak nog steeds relatief het hoogst van alle onderscheiden bedrijfstakken (+1,3 procent). Inmiddels telt de uitzendbranche 833 duizend werknemersbanen. Dat is 10 procent van alle banen van werknemers, tegen 7 procent in 2010.
Hoewel het aantal banen in de meeste bedrijfstakken toeneemt, zijn er ook bedrijfstakken waar de werkgelegenheid afneemt. Zowel in de landbouw en visserij, de bouwnijverheid als in de financiële dienstverlening gingen het afgelopen kwartaal 1 à 2 duizend banen verloren.
Meer gewerkte uren
Werknemers en zelfstandigen werkten in het tweede kwartaal van 2018 in totaal 3,4 miljard uur. Dat is, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, 0,7 procent meer dan een kwartaal eerder. Per baan wordt gemiddeld 25 uur per week gewerkt. Omdat een substantiële groep meer dan één baan heeft, zijn werkenden gemiddeld 28 uur per week aan het werk, na aftrek van vakantiedagen en ziekteverzuim. Voor mannen is dat gemiddeld 32 uur per week, voor vrouwen 23 uur per week. Hierdoor wordt 61 procent van alle gewerkte uren gemaakt door mannen.
Vooral meer werknemers met vaste arbeidsrelatie
In het tweede kwartaal was het aantal werknemers met een vaste arbeidsrelatie 159 duizend hoger dan een jaar eerder, een groei van 3,1 procent. Het aantal werknemers met een flexibele arbeidsrelatie nam in een jaar tijd met slechts 3 duizend toe. Het aantal werknemers met vast werk groeit al twee kwartalen sterker dan het aantal flexwerkers. De toename van vast werk betrof vooral werkenden met een grote deeltijdbaan of een voltijdbaan.
Werkloosheid minder sterk gedaald
In het tweede kwartaal van 2018 waren er, gecorrigeerd voor seizoensinvloeden, 354 duizend personen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht en direct beschikbaar zijn. Dit zijn de werklozen volgens de definitie van de International Labour Organization (ILO). Hun aantal nam af met 14 duizend personen ten opzichte van een kwartaal eerder. Daarmee was 3,9 procent van de beroepsbevolking werkloos. De werkloosheid piekte in het eerste kwartaal van 2014 met 7,8 procent. Sindsdien is deze zeventien kwartalen op rij gedaald. De werkloosheid is nog wel hoger dan het laagste punt voor het begin van de crisis. In de tweede helft van 2008 was het werkloosheidspercentage 3,6.
Het aantal werklozen neemt wel minder snel af. Dit betekent niet dat er minder mensen aan het werk gaan. In het tweede kwartaal waren er 307 duizend mensen die recent werk hebben gevonden, dat is iets meer dan in het eerste kwartaal. Ongeveer een derde van hen was voorheen werkloos. De rest was drie maanden eerder niet actief op de arbeidsmarkt en werd daarmee dus ook niet tot de werklozen gerekend, maar tot de niet-beroepsbevolking.
Dat de werkloosheid minder snel afneemt komt doordat meer mensen op zoek gaan naar werk en minder mensen stoppen met de zoektocht naar werk. In het eerste kwartaal waren er nog 139 duizend mensen die stopten met het zoeken naar werk en de arbeidsmarkt (tijdelijk) verlieten, in het tweede kwartaal 131 duizend. De omgekeerde stroom, degenen die op zoek gaan naar werk of daarvoor beschikbaar komen, nam iets in omvang toe, van 153 duizend naar 156 duizend.
Minder langdurig werklozen
Ook het aantal werklozen die al een jaar of langer op zoek zijn naar werk, is verder afgenomen. In het tweede kwartaal van 2018 waren er 128 duizend mensen langdurig werkloos. Dat zijn er 44 duizend minder dan een jaar eerder. Daarmee kwam het aandeel langdurig werklozen in de totale werkloosheid uit op 36 procent.
Drie jaar eerder bereikte het aandeel langdurig werklozen het hoogste punt met 44 procent. Sindsdien is dit aandeel bij elk van de drie grote leeftijdsgroepen afgenomen. In het tweede kwartaal van 2018 was 31 procent van de werkloze 25- tot 45-jarigen een jaar of langer op zoek naar werk. Bij 45-plussers is het aandeel langdurig werklozen met 58 procent relatief hoog. Onder jonge werklozen (tot 25 jaar) was dit het laagst met 9 procent.
Verdere krimp onbenut arbeidspotentieel
De werkloosheidscijfers volgens de ILO-definitie omvatten niet alle mensen zonder werk die recent naar werk hebben gezocht of die direct zouden kunnen beginnen. Bovendien blijven deeltijdwerkers die meer uren willen werken buiten beschouwing. Het CBS brengt ook deze deelgroepen van het zogenoemde onbenut arbeidspotentieel in kaart. In het tweede kwartaal van 2018 bestond het totale onbenut arbeidspotentieel uit 1,1 miljoen mensen. Een jaar eerder was dat nog 1,3 miljoen.
Het onbenut potentieel bestaat uit vier deelgroepen. Het ging in het tweede kwartaal van 2018 naast 354 duizend werklozen (niet-seizoengecorrigeerd) om 209 duizend mensen die direct beschikbaar waren voor werk, maar niet recent hebben gezocht en 169 duizend mensen die niet beschikbaar waren, maar wel hebben gezocht. De vierde groep bestaat uit 399 duizend onderbenutte deeltijdwerkers. In tegenstelling tot voorgaande groepen hebben zij wél betaald werk. Zij werken echter minder dan 35 uur per week in de hoofdbaan, willen meer uren werken en zijn hier ook direct voor beschikbaar.