In 2018 telde Nederland bijna 4,2 miljoen personen van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk. Een deel van hen behoort tot de werkloze beroepsbevolking. Zij zijn op zoek naar werk en daarvoor ook direct beschikbaar. Het grootste deel van de niet-werkenden behoort echter tot de niet-beroepsbevolking. Van alle personen zonder werk voelde ruim 1,2 miljoen zich door een langdurige ziekte, aandoening of handicap belemmerd bij het verkrijgen van werk. Van de mensen met een belemmering voelen verreweg de meesten (955 duizend) zich sterk belemmerd. Tussen 2015 en 2018 groeide het aandeel mensen met een belemmering binnen de groep niet-werkenden van 26 naar 30 procent.
Relatief veel 55- tot 65-jarigen onder sterk-belemmerden
Niet-werkzame personen met een sterke arbeidsbelemmering als gevolg van een langdurige ziekte, aandoening of handicap zijn gemiddeld ouder dan niet-werkenden zonder een belemmering. Bijna een derde is 55 tot 65 jaar oud; van de niet-werkenden zonder belemmering is dat 12 procent. Het relatief grote aandeel jongeren en 65- tot 75- jarigen onder de niet-belemmerden komt mede doordat zij naast eventuele gezondheidsproblemen ook andere redenen hebben om niet te werken zoals het volgen van een opleiding of met pensioen zijn.
Sterk-belemmerden zijn gemiddeld wat lager opgeleid dan licht- en niet-belemmerden. Van de niet-werkenden die zich sterk belemmerd voelen heeft 20 procent alleen basisonderwijs afgerond, bij licht- en niet-belemmerden is dat 14 procent.
8 procent van sterk belemmerden beschikbaar voor en/of op zoek naar werk
Niet-werkenden met een sterke belemmering hebben relatief weinig binding met de arbeidsmarkt. Slechts 8 procent van hen heeft recent gezocht naar en/of was direct beschikbaar voor werk. Onder licht- en niet belemmerden is dat ongeveer 20 procent. Een klein deel van alle drie de groepen geeft aan wel te willen werken, maar heeft daar recent geen actie voor ondernomen en is hiervoor ook niet direct beschikbaar.
Het overgrote deel van de mensen zonder betaald werk wil of kan echter niet werken. Dit geldt voor 88 procent van de sterk-belemmerden. Onder niet- en licht-belemmerden ligt dit aandeel met 77 en 69 procent lager. De niet-belemmerden die niet willen of kunnen werken zijn vooral personen die niet (meer) werken vanwege hun hoge leeftijd en scholieren of studenten.