Jonge mannen zonder startkwalificatie hadden in 2015 vaker werk (63 procent) dan jonge vrouwen in dezelfde situatie (56 procent). Iemand heeft een startkwalificatie als hij ten minste een diploma op mbo-niveau 2 of een havo- of vwo-diploma heeft. Jongeren mét een startkwalificatie hadden veel vaker een baan. Bij deze groep is het verschil tussen mannen en vrouwen wat kleiner (respectievelijk 88 en 85 procent).
Jonge vrouwen zonder startkwalificatie hebben minder binding met arbeidsmarkt
Jonge vrouwen zonder startkwalificatie hebben minder vaak recent gezocht naar werk of zijn niet direct beschikbaar voor werk. Hieruit spreekt dat ze minder binding hebben met de arbeidsmarkt dan jonge mannen in dezelfde situatie. Zo had drie kwart van de jonge vrouwen zonder startkwalificatie én zonder werk de afgelopen vier weken niet naar werk gezocht of was daarvoor niet direct beschikbaar. Bij jonge mannen was dit lager (63 procent). Voor een op de tien van deze vrouwen was het uitoefenen van zorgtaken de belangrijkste reden waarom zij niet gezocht hadden naar een baan, mannen noemden deze reden niet.
Van de jonge vrouwen en mannen met startkwalificatie en zonder baan was respectievelijk 57 en 53 procent niet op zoek naar werk of niet beschikbaar voor werk.
Jongeren zonder startkwalificatie verdienen aanzienlijk minder
Het persoonlijk primair inkomen van werkende jongeren zonder startkwalificatie was in 2014 relatief laag: 36 procent van de vrouwen verdiende 10 duizend euro of minder per jaar, bij de mannen was dit 23 procent. Het doorsnee inkomen voor jonge vrouwen zonder startkwalificatie bedroeg 13 duizend euro, tegen 24 duizend euro met startkwalificatie. Jonge mannen met een startkwalificatie verdienden in doorsnee 30 duizend euro terwijl mannen zonder startkwalificatie 22 duizend euro verdienden. Vooral inkomens van 30 duizend euro en meer komen vaker voor bij jongeren met een startkwalificatie.