Als de huidige prijsontwikkeling op de woningmarkt de komende jaren verder doorzet, daalt het aantal huishoudens met een restschuld de komende jaren flink verder. “Recente hervormingen op de woningmarkt dragen daar voor een belangrijk deel aan bij. Door de verplichte aflossing en het terugbrengen van de loan-to-value raken de woningen van nieuwe eigenaar-bewoners zelfs bij dalende prijzen niet snel meer onder water”, zegt NVM-woordvoerder Roeland Kimman.
Geen verdere verlaging loan-to-value
Een verdere verlaging van de loan-to-value, zoals De Nederlandsche Bank wil, is volgens de NVM en ASRE echter geen goed idee. “De discussie over een versnelling of verdieping van de huidige hervormingen op de woningmarkt heeft onvoldoende oog voor de consequenties op de korte termijn. Huishoudens hebben te weinig opties om verdere versobering van kredietverstrekking adequaat op te vangen”, stelt Johan Conijn, aan de ASRE verbonden als bijzonder hoogleraar Woningmarkt en één van de auteurs van het rapport.
Voornamelijk jongere huishoudens kampen met restschuld
Uit het ASRE-onderzoek blijkt verder dat aan het profiel van de gemiddelde eigenaar-bewoner met een potentiële restschuld de afgelopen jaren weinig tot niets veranderd is. Het gaat voornamelijk om jongere huishoudens, die een woning hebben gekocht tussen 2000 en 2008. Er bestaan bij de restschuldproblematiek geen grote regionale verschillen. Ondanks de grote verschillen in prijsontwikkeling en transacties op de Nederlandse woningmarkt, blijkt de restschuldproblematiek een landelijk fenomeen.