In dit onderzoek is alleen gekeken naar de zzp’ers van 15 tot 75 jaar die geen onderwijs volgen en die er geen baan als werknemer bij hebben. Zzp’ers die minder dan 12 uur werken zijn gemiddeld ouder dan hun tegenhangers die wekelijks meer uren werken. Zo is 60 procent tussen de 55 en 75 jaar, tegen 34 procent van de deeltijd-zzp’ers die meer uren werken en 24 procent van de voltijd-zzp’ers.
Voor alle drie deze groepen geldt dat ze hoger zijn opgeleid dan gemiddeld. Van de kleine zzp’ers heeft 43 procent ten minste een hbo-opleiding voltooid, van de deeltijd-zzp’ers 47 procent en van de voltijders 37 procent; gemiddeld in de beroepsbevolking ligt dit op 34 procent.
Kwart kleine zzp’ers beschouwt zich als werkende
Van de zzp’ers die minder dan 12 uur werken vindt de meerderheid de omschrijving werkende of werkloze niet het beste bij hen passen. Ruim een kwart ziet zichzelf als gepensioneerde en 17 procent omschrijft zichzelf als huisvrouw of -man.
Van degenen die zich werkende of werkloze noemen (achtereenvolgens 26 en 11 procent), geeft een meerderheid (54 procent) aan meer uren te willen werken.
Een op de vijf kleine zzp’ers is in 2015 meer uren gaan werken
Als gekeken wordt naar veranderingen in arbeidssituatie in een jaar tijd, blijkt dat 20 procent van de kleine zzp’ers van 2014 op 2015 meer uren is gaan werken. Van 2003 op 2004 was dat nog maar 10 procent.
Ruim de helft van de kleine zzp’ers bleef ook in 2015 minder dan twaalf uur per week werken. Een kwart stopte als zzp’er, de helft van hen was daarna niet meer actief op de arbeidsmarkt.