Het gaat in deze zaak om een boete die de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft opgelegd aan een bedrijf uit Roemenië. Het bedrijf heeft Roemeense vreemdelingen ingezet bij de bouw van twee schepen, zonder dat voor hen werkvergunningen waren verleend. In hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak komt onder meer aan de orde hoe met het verzamelde bewijs moet worden omgegaan. Volgens het bedrijf heeft de Inspectie SZW onzorgvuldig onderzoek gedaan, zodat bepaalde bewijsmiddelen buiten beschouwing zouden moeten blijven. Als gevolg daarvan zou er volgens het bedrijf onvoldoende bewijs voor de overtredingen overblijven.
Verzoek aan staatsraad advocaat-generaal
De voorzitter heeft staatsraad advocaat-generaal Keus gevraagd te onderzoeken welke waarborgen in acht moeten worden genomen bij het vergaren van bewijs in boetezaken. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht gevraagd voor de waarborgen die zouden moeten gelden bij het afleggen van verklaringen bij de toezichthouder, en hoe moet worden omgegaan met verklaringen die pas later in de procedure worden overgelegd door degene die is beboet. Daarnaast is de staatsraad advocaat-generaal gevraagd onderzoek te doen naar de “toelaatbaarheid van en grenzen aan bewijsvergaring” in een later stadium van de procedure door het bestuursorgaan dat de boete heeft opgelegd.
Verdere verloop van de procedure
De Afdeling bestuursrechtspraak zal de zaak met nummer 201603427/1 op 16 februari 2017 op een rechtszitting behandelen. Daarna zal de conclusie worden toegezonden aan de partijen die bij deze procedure zijn betrokken. Zij krijgen de mogelijkheid om hierop te reageren. Hierna zal een zogenoemde grote kamer van de Afdeling bestuursrechtspraak uitspraak doen in deze zaak. Deze grote kamer bestaat uit vijf staatsraden.
Nemen van een conclusie
De conclusie van de staatsraad advocaat-generaal geeft voorlichting aan de Afdeling bestuursrechtspraak, maar bindt haar niet. Met het nemen van een conclusie door de staatsraad advocaat-generaal wordt meer dan met de rechterlijke uitspraak zelf gelegenheid geboden om een rechtsvraag te plaatsen in een breder verband. De conclusie kan een bijdrage leveren aan de kwaliteit en de inzichtelijkheid van de rechtsontwikkeling door de rechter. Deze mogelijkheid wordt de hoogste bestuursrechters sinds 1 januari 2013 geboden.