De huren mogen elk jaar op 1 juli worden verhoogd. Sinds 2013 bepaalt niet alleen de inflatie maar ook het inkomen met welk percentage. Hoe meer de huurder verdient, hoe meer ruimte de verhuurder krijgt om de prijs te verhogen. Maar juist bij sociale huurwoningen werd die ruimte de afgelopen twee jaar vaak maximaal benut. Daardoor zagen de mensen met de laagste inkomens hun huren alsnog het hardst stijgen van allemaal.
Dit jaar kreeg ruim een derde van de huurders de maximale huurstijging voor de kiezen, dat was twee jaar geleden nog meer dan twee keer zoveel. Met name bij sociale huurwoningen waren verhuurders een stuk milder. Gemiddeld zijn huurders die in hetzelfde huis bleven wonen dit jaar 1,9 procent meer huur gaan betalen. Dat was in 2013 en 2014 nog respectievelijk 3,9 en 3,7 procent.
Als er nieuwe huurders in een woning komen, heeft de verhuurder veel meer ruimte om zijn prijs te verhogen. In dergelijke gevallen ging de huur dit jaar met een kleine 10 procent omhoog, tegen circa 15 procent in de laatste twee jaren. De totale huurstijging, met of zonder bewonerswisseling, kwam uit op 2,4 procent, na stijgingen met 4,7 en 4,4 procent in 2013 en 2014.
,,Huurders hebben het de afgelopen jaren zwaar voor de kiezen gehad. De woningcorporaties hebben daar gelukkig rekening mee gehouden”, reageerde een woordvoerder van de Woonbond. Maar de belangenbehartiger van huurders benadrukte dat de huurstijging met name werd gedempt door de lage inflatie. De bond blijft erbij dat maatregelen nodig zijn om de huurstijging boven inflatie in te perken.
De Woonbond en corporatiekoepel Aedes spraken in juni af dat de huren tot en met 2018 met niet meer dan de inflatie plus 1 procent worden verhoogd. Woonminister Stef Blok is positief over dat akkoord, maar wil tegen de zin van de huurdersvereniging een uitzondering maken voor commerciële verhuurders van goedkope huurwoningen.