In het noorden zijn er relatief weinig vacatures. In 2014 telde Friesland, Groningen en Flevoland grofweg één openstaande vacature per tien werklozen. In Utrecht en Noord-Holland was dat één op vier á vijf, het landelijk gemiddelde was één op zes.
In 2008, kort voor het begin van de crisis, was het aantal openstaande vacatures ongeveer gelijk aan het aantal werklozen. Meer dan de helft van de groei van het aantal openstaande vacatures is toe te schrijven aan de provincies Noord-Holland, Zuid-Holland en Noord-Brabant. Ook in aantallen is meer dan de helft van de openstaande vacatures, namelijk 75.000 voor hun rekening.
Ook de arbeidsparticipatie laat volgens het statistiekbureau regionale verschillen zien. In de provincie Utrecht hadden vorig jaar 68 op de 100 inwoners betaald werk. In Limburg en Groningen waren dat er nog geen 62. Het landelijke gemiddelde lag op 65 procent.
In alle provincies is de participatie sinds 2008 gedaald, het sterkst in Flevoland. Voor het uitbreken van de crisis had deze provincie nog het hoogste percentage inwoners met betaald werk (71 procent). In 2014 was dat afgenomen tot 65 procent, aldus het CBS.
Grote verschillen zijn er ook in de werkloosheidscijfers. Gemiddeld was 7,4 procent van de Nederlandse beroepsbevolking in 2014 werkloos. In Flevoland lag dat percentage flink hoger (9,3 procent), in Zeeland aanzienlijk lager (5,5 procent).