In Drenthe en Friesland is het percentage werkenden in het derde kwartaal het sterkst gedaald ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Ondernemers in deze provincies hebben relatief het minst gebruik gemaakt van steunregelingen die in het leven zijn geroepen vanwege de coronacrisis. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
In het derde kwartaal had 68,2 procent van de Nederlandse bevolking werk, terwijl dat een jaar eerder nog 69 procent was. In Drenthe en Friesland ging het percentage werkenden het snelst omlaag, met 1,2 procentpunt. In Groningen en Zeeland was slechts een kleine daling te zien.
Ondernemers konden dit jaar gebruikmaken van verscheidene steunregelingen, zoals de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid. Deze moet onder meer voorkomen dat veel banen verloren gaan door de coronacrisis. In Drenthe en Friesland maakte iets meer dan 40 procent van de bedrijfsvestigingen hier gebruik van. Daarbij is alleen gekeken naar vestigingen waar zeker twee mensen werken. Ondernemers in Noord-Holland en Limburg gebruikten de regelingen het meest. In deze provincies maakte ruim de helft hier gebruik van.
De statistici hebben niet onderzocht waarom het aantal werkenden zo sterk terugliep in Drenthe en Friesland. “Een eventuele causale relatie tussen het gebruik van de financiële steunmaatregelen door bedrijven en het effect op de arbeidsmarkt en economische groei is niet onderzocht en kan op basis van deze gegevens niet worden vastgesteld”, zeggen ze daarover.
Alle provincies hadden in het derde kwartaal te maken met economische krimp. Flevoland kwam er nog het best vanaf, met een krimp die tussen de 0 en 1 procent lag. De economie van Noord-Holland kromp het meest, met 5 procent of meer.