De Centrale Raad van Beroep (CRvB) deed vandaag de eerste uitspraak in hoger beroep over de noodsteun in verband met COVID-19. Het gaat om de Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid (NOW). De NOW-regeling is bedoeld voor werkgevers die als gevolg van het coronavirus kampen met omzetverlies. Zij kunnen bij het UWV een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming in de loonkosten, en hiervoor een voorschot ontvangen. Hiermee kunnen zij werknemers met een vast en met een flexibel contract doorbetalen.
Geen voorschot voor startende ondernemer
Geen reden om af te wijken
Dat sommige ondernemers, zoals startende ondernemers, vanwege de uitvoerbaarheid van de gewijzigde regeling voor seizoenbedrijven geen voorschot kunnen ontvangen, maakt niet dat de toepassing van de voorschotregeling in strijd komt met het evenredigheidsbeginsel. Ook is er geen strijd met enig ander algemeen beginsel van behoorlijk bestuur of algemeen rechtsbeginsel. De CRvB heeft dan ook geoordeeld dat er geen aanleiding is om in dit geval de voorschotregeling buiten toepassing te laten.
Ter voorkoming van fraude is in de NOW-2 regeling voor de vaststelling van de loonsom gekozen voor een peildatum van 15 mei 2020, omdat deze datum ligt vóór de aankondiging van deze regeling. Dat is een voldoende onderbouwing voor deze keuze, zodat geen aanleiding bestaat de bepaling over de peildatum buiten toepassing te laten. In incidentele gevallen is afgeweken van deze peildatum. Omdat het daarbij ging om andere situaties, is er geen reden in het geval van de ondernemer van deze peildatum af te wijken.
De CRvB laat de afwijzing van de voorschotten op grond van de NOW-regelingen in stand.