De Rotterdamse aanpak start met een zoekperiode van vier weken. Daarna moeten deelnemers 1 dag per week werken en is er een intensief programma gericht op matching en (zonodig) het aanleren van sollicitatievaardigheden. Mensen die een uitkering aanvragen en naar WerkLoont worden doorgestuurd, besluiten significant vaker af te zien van een uitkering (hoewel de helft daarvan later alsnog instroomt). Ook stromen deelnemers aan WerkLoont significant sneller uit de uitkering dan gelijksoortige mensen die niet aan het traject meedoen (de controlegroep). Dit blijkt uit onderzoek naar de netto-effectiviteit van re-integratie dat is uitgevoerd door SEOR en Regioplan in opdracht van het ministerie van SZW.
Onderzoek naar effectiviteit re-integratie lastig uit te voeren
Effectiviteitsonderzoek is lastig uit te voeren, stellen de onderzoekers. Het blijkt in de praktijk moeilijk om het onderzoek zuiver uit te voeren doordat mensen meestal een cocktail van instrumenten krijgen toegekend. Verder loopt het in de praktijk mis met zaken als uitval en de verlokking om mensen die in de controlegroep horen toch een traject aan te bieden waardoor het effect van geen traject volgen niet meer te meten is. De onderzoekers wijzen er ook op dat er voor gemeenten barrières zijn om aan dit soort onderzoek mee te werken (denk aan tijdsbesteding, financiering en praktische bezwaren).
Kennisontwikkeling voor gemeenten
Staatssecretaris Klijnsma wil de komende jaren inzetten op kennisontwikkeling voor de gemeentelijke uitvoeringspraktijk. Ze wil samen met VNG, Divosa en het Kennisplatform voor Werk & Inkomen een programma opzetten met als doel het systematisch en programmatisch kennis ontwikkelen die aansluit bij de behoefte van gemeenten zelf. De vertaling van kennis naar de praktijk moet daar een belangrijke rol in spelen.