“Ik zit eindelijk op mijn plek en kan weer toekomstplannen maken.” Zo vat een jongere het belang van het onderwijszorgarrangement samen, waar deze na moeilijke ervaringen in het reguliere onderwijs werkt aan het weer terug kunnen naar school.
Als kinderen en jongeren dreigen uit te vallen in het reguliere onderwijs, kunnen onderwijszorgarrangementen (OZA’s) voorkomen dat ze thuiszitter worden en helpen hen terug te brengen naar het onderwijs. In de OZA’s worden zorg en onderwijs gecombineerd met de bedoeling dat een kind of jongere weer voldoende welbevinden en zelfvertrouwen krijgt om weer aan het onderwijs deel te nemen.
De Inspectie van het Onderwijs en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd brachten de diversiteit van de OZA’s in beeld en onderzochten welke factoren tot succes leiden bij de OZA’s. Ook bekeken ze de aanwezige knelpunten. Daarbij hebben ze 134 OZA’s geïnventariseerd. Er is geen zicht op hoeveel OZA’s er in totaal zijn.
De OZA’s zijn zeer verschillend van aard. Sommige OZA’s zijn ontstaan vanuit het reguliere onderwijs. Andere OZA’s vinden hun oorsprong in de zorg, bijvoorbeeld zorgboerderijen. In het algemeen zien we dat de OZA’s binnen bekostigde scholen leerlingen zo snel mogelijk naar het onderwijs willen teruggeleiden, terwijl OZA’s buiten het bekostigde onderwijs meer gericht zijn op het welbevinden en een zinvolle dagbesteding, waarvan naar school gaan een onderdeel kan zijn.
Het onderzoek van de inspecties bestond uit literatuuronderzoek, een veldraadpleging, interviews en bezoeken aan OZA’s. Hieruit kwam een reeks van succesfactoren naar voren:
- een integraal aanbod van onderwijs en hulp op één plek, uitgevoerd door een vast team met een variatie in expertise;
- samenwerking tussen alle betrokken partijen (school van inschrijving, samenwerkingsverband, jeugdhulpverlening en OZA);
- een duidelijke regievoering over het integrale aanbod voor het kind en het gezin;
- een snelle start van het traject;
- doelgericht werken aan terugkeer van de leerling naar het onderwijs;
Hierbij helpt het als leraren in het reguliere onderwijs op tijd aangeven dat ze handelingsverlegen zijn en dus het probleem van het kind niet op kunnen lossen. Scholen kunnen dan op tijd het samenwerkingsverband inschakelen. Ook ligt een belangrijke rol bij gemeenten, door jeugdhulp in te zetten binnen de school of het OZA.
Een belangrijk knelpunt bij de trajecten is de financiering. Terwijl blijkt dat een integraal aanbod een van de belangrijkste succesfactoren is, gaan de bekostiging en de regelgeving juist uit van twee gescheiden werelden: onderwijs en zorg. Om een oplossing te creëren binnen het bekostigde stelsel voor leerlingen die dreigen uit te vallen, is het raadzaam om te komen tot een meer geïntegreerde aanpak. De inspecties adviseren dan ook om het mogelijk te maken dat onderwijsbekostiging in specifieke gevallen buiten de school ingezet wordt.
De zorg voor jeugdigen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van scholen, samenwerkingsverbanden, gemeenten en OZA’s. Samenwerking en regie zijn daarbij essentieel. In geen geval mag uit het oog, uit het hart zijn.