Doel van de nieuwe regeling
Doel van het nieuwe woonplaatsbeginsel is lagere administratieve lasten voor aanbieders en gemeenten. Daarnaast wordt de financiële prikkel gelegd bij de gemeente waar de jeugdige woont of oorspronkelijk met zijn ouders woonde. Gemeenten worden hierdoor uitgedaagd om meer aan preventie en jeugdhulp dichtbij huis te doen.
Reactie Schulinck
Schulinck heeft een reactie gestuurd naar aanleiding van de internetconsultatie.
Wij raden aan om een woonplaatsbeginsel op te stellen waarbij altijd uitgegaan wordt van de actuele BRP-inschrijving van de jeugdige (zonder dat afwijkende regels gelden voor jeugdhulp met verblijf) en het financiële verdeelmodel hierop aan te passen zodat gemeente met instellingen waar veel kinderen jeugdhulp met verblijf ontvangen over een groter jeugdhulpbudget beschikken.
Verder doen wij de volgende suggesties:
- Pas het wetsvoorstel aan en zorg daarmee voor een woonplaatsbeginsel dat het belang van het kind dient en beter aansluit bij de doelen van de Jeugdwet en de jeugdhulpplicht van gemeenten.
- Verduidelijk de memorie van toelichting door aan te geven dat ook na invoering van dit wetsvoorstel, het voor gemeenten en aanbieders noodzakelijk blijft uit te zoeken wie gezag over een jeugdige uitoefent.
- Verduidelijk de memorie van toelichting door de werking van het Centraal Gezagsregister helder en correct uit te leggen.
- Onderzoek de mogelijkheden om het gezagsregister aan te passen, zodat de actuele gezagsverhouding daarin vermeld staat.
- Verduidelijk wat bedoeld wordt met de in artikel 2.7a gebruikte formulering ‘toegewezen’ hulp.
- Schrap het derde lid van artikel 2.7a.
- Laat het overgangsrecht voor pleegzorg, zoals geregeld in artikel 10.3 Jeugdwet, niet vervallen.
Opinie
Lees ook de opinie ‘Wijziging woonplaatsbeginsel Jeugdwet’ waarin auteur mr. Saskia Vogels haar visie op de doelen en argumentatie van het wetsvoorstel geeft.