Rapport wachttijden beheer
De RvdK heeft te hoge wachttijden. De Inspecties Justitie en Veiligheid en Gezondheidszorg en Jeugd hebben onderzoek gedaan naar de maatregelen die de RvdK heeft getroffen om risico’s voor wachtende kinderen te beperken. De minister heeft het onderzoek met een beleidsreactie op 13 februari aan de kamer aangeboden.
De RvdK prioriteert de onderzoeken. Als kinderen in acuut onveilige situaties verblijven, start de RvdK direct het onderzoek. De RvdK is het met de inspecties eens, dat de maatregelen die toezien op de veiligheid van de kinderen die langer moeten wachten, aanscherping verdienen. Uit een eigen onderzoek van de RvdK naar het beheer van de wachtlijsten komt naar voren dat op casusniveau scherpe en concrete afspraken nodig zijn met ouders en ketenpartners, als de wachttijd langer is.
Uiterlijk 1 maart gaat de RvdK met de betrokken partners deze afspraken maken. Bij alle meldingen voor kinderbeschermingsonderzoeken wordt een risico-uitspraak gedaan, waarin het ontbreken of weigeren van hulpverlening wordt meegewogen. Ook wordt vastgelegd hoe de veiligheid minimaal moet worden gegarandeerd, wie toezicht houdt en wat de consequenties zijn als de afspraken niet worden nageleefd. De melder of casusregisseur wordt actief geïnformeerd over de wachttijd.
Verkorten wachttijden
De Inspecties onderstrepen de urgentie om de wachttijd voor onderzoek te verkorten. Alleen dan kunnen de risico’s voor de kinderen beperkt blijven. De norm voor de wachttijd voor raadsonderzoek is tien dagen. De eerste kwartalen van 2018 bedroeg die tijd gemiddeld dertig dagen, vanaf 1 januari publiceert de RvdK elke maand de gemiddelde landelijke wachttijden voor onderzoek op de website. Onder de naam ‘Versnellen naar 2020’ voert de RvdK sinds oktober 2018 een pakket maatregelen uit dat er op gericht is de wachttijden terug te brengen. Om er zeker van te zijn dat de wachttijden binnen de norm gaan vallen is het nodig dat de RvdK zich meer gaat richten op zijn wettelijke taken. Sinds de decentralisatie van de jeugdhulp zijn medewerkers veel tijd kwijt aan het beantwoorden van algemene vragen en consulten van samenwerkingspartners, terwijl dit niet tot hun kerntaak behoort. De RvdK zal met de samenwerkingspartners in gesprek gaan over wat zij van hem mogen verwachten. De website zal worden aangepast, zodat relevante informatie gemakkelijker toegankelijk wordt. Met de betrokken partners zal bovendien worden nagegaan op welk ogenblik in het proces behoefte is aan de expertise van de RvdK.
Rapport Toezichthoudende taak
Ook hebben de inspecties onderzoek gedaan naar de toezichthoudende taak van de RvdK op de jeugdreclassering door de Gecertificeerde Instellingen. De RvdK beoordeelt of de gestelde reclasseringsdoelen worden gehaald en termijnafspraken worden nageleefd. De inspecties concluderen dat de wijze waarop de RvdK nu uitvoering geeft aan de toezichthoudende taak onvoldoende bijdraagt aan de borging van continuïteit en samenhang binnen de jeugdstrafrechtketen. Daarmee maakt de RvdK zijn toezichthoudende taak onvoldoende waar. Hier is volgens de Inspecties verbetering op noodzakelijk. Medewerkers van de RvdK geven nu prioriteit aan andere taken waardoor de toezichthoudende taak hieraan ondergeschoven raakt.
Zoals de inspecties aangeven, is de RvdK voor een goede uitvoering van zijn toezichthoudende taak afhankelijk van de andere partners in de jeugdstrafrechtketen en is meer scherpte noodzakelijk over de verantwoordelijkheden van de RvdK en andere betrokkenen. De RvdK gaat met de aanbevelingen van de inspecties aan de slag en stelt in overleg met de ketenpartners nog voor de zomer een plan op om het toezicht op de uitvoering van de jeugdreclassering te verbeteren.
Het versterken van de toezichthoudende taak vraagt de komende tijd verhoogde inzet van tijd en capaciteit van de medewerkers. Tegelijk zet de RvdK fors in op het terugbrengen van de wachttijden. Beide opgaven betekenen een forse inspanning voor de medewerkers, maar de RvdK zet alles op alles om deze twee doelen te realiseren. Over de voortgang blijft de RvdK periodiek verantwoording afleggen aan de inspecties en de minister.