De Kinderombudsman doet onderzoek naar een aantal klachten van Soufian en zijn advocaat. Een van de klachten is dat de hoormedewerker van de IND bij het gehoor onvoldoende rekening heeft gehouden met de mogelijkheid dat Soufian getraumatiseerd was. De Kinderombudsman voegt zelf nog aan het onderzoek toe dat de medewerker met sommige vragen die aan Soufian gesteld zijn, geen rekening heeft gehouden met zijn minderjarigheid.
Kwetsbaarheid minderjarige vreemdeling
Na gesproken te hebben de advocaat van Soufian en medewerkers van het IND concludeert de Kinderombudsman dat het afnemen van een gehoor bij een minderjarige op een aantal punten beter afgestemd moet worden op de kwetsbaarheid van minderjarige vreemdelingen. Zo had de medewerker van de IND op het moment van het gehoor van Soufian niet de volledige opleiding gevolgd die minimaal verplicht is om gehoren bij minderjarigen af te nemen. Hierdoor kon het risico ontstaan dat de medewerker onvoldoende rekening heeft gehouden met een mogelijk trauma va Soufian.
Daarnaast valt de Kinderombudsman op dat de minderjarige Soufian door de IND als volwassene wordt beschouwd. Een deel van de vragen uit het nader gehoor passen niet bij zijn leeftijd. Het gaat om vragen die zijn gericht op het overzien van de sociale en politieke situatie in het dorp waar hij woonde, en om vragen waarbij Soufian vanuit het perspectief van anderen antwoord moet geven. Dit terwijl de IND moet zorgen dat de vragen zoveel mogelijk afgestemd zijn op de kwetsbaarheid, belevingswereld, ontwikkeling en het niveau van de minderjarige die gehoord wordt.
Vier uitgangspunten
Een betrouwbaar, volledig en zorgvuldig gehoor is zowel in het belang van de minderjarige vreemdeling als van de IND. Veel gevluchte kinderen vinden het moeilijk om hun ingrijpende levens- en vluchtverhaal te delen met anderen. Tegelijkertijd is deze openheid belangrijk voor de IND. Door een zorgvuldig en betrouwbaar gehoor kan namelijk vastgesteld worden wat er gebeurd is en of het kind recht op verblijf heeft. Dit helpt bij een spoedig verloop van het asielproces.
Om te zorgen dat er beter rekening wordt gehouden met de kwetsbaarheid van minderjarige vreemdelingen, heeft de Kinderombudsman vier uitgangspunten voor een goed gehoor opgesteld. Zo moet bij elk gehoor van een minderjarige een vertrouwenspersoon aanwezig zijn. Het gehoor van een minderjarige moet afgenomen worden door een daarvoor volledig opgeleide hoormedewerker die voorafgaand aan het gehoor beschikt over alle relevante informatie over de betreffende minderjarige. En de vragen die in een gehoor aan minderjarigen gesteld worden, moeten zijn aangepast en afgestemd op hun minderjarigheid en bijhorende kwetsbaarheid, ontwikkeling en capaciteiten. Iedereen onder de achttien is minderjarig en moet als zodanig benaderd en ondervraagd te worden.
Staatssecretaris Harbers
Kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer vraagt de verantwoordelijke staatssecretaris Harbers van Justitie en Veiligheid om de conclusies en uitgangspunten uit het onderzoek te verspreiden binnen de IND en werkwijzen hierop aan te laten passen. Daarnaast vraagt zij de staatssecretaris in het bijzonder om te zorgen dat vragen die in een gehoor aan minderjarigen gesteld worden zijn aangepast en afgestemd op hun minderjarigheid.