Alle dak- en thuisloze jongeren een dak boven hun hoofd
Een tiental gemeenten gaat er voor het eind van 2021 voor zorgen dat elke (potentiële) dak- en thuisloze jongere de hulp en ondersteuning krijgt die zij nodig hebben. In deze ‘pilotgemeenten’ worden alle acties uit het programma direct in de dagelijkse praktijk toegepast.
Staatssecretaris Blokhuis: “We hebben onze samenleving nu zo ingericht dat er maarliefst meer dan 10.000 jongeren tussen wal en schip kunnen vallen. Dat kan zo niet langer. In de pilotgemeenten gaan we voor 100%, geen enkele jongere meer in de langdurige opvang of op straat. Dat is ambitieus, maar er is heel veel mogelijk. We moeten op tijd signaleren, de behoefte van individuele jongeren centraal stellen en goed samenwerken met alle betrokken instanties en op alle niveaus. Dan kunnen we dit echt voor elkaar krijgen. En als dit in een paar gemeenten kan, kan het ook in de rest van het land. Zo zorgen we er gezamenlijk voor dat binnen een paar jaar alle dak- en thuisloze jongeren zijn geholpen”.
Voor de pilots wordt gekeken naar een goede mix van gemeenten voor wat betreft grootte, geografische ligging en problematiek. De Rijksoverheid gaat actief bij gemeenten langs en deelt de ervaring en kennis uit de pilots. Daarnaast worden gemeenten en betrokken partijen aangemoedigd om de opgedane inzichten vooral ook onderling uit te wisselen. Zo kunnen alle gemeenten al tijdens de pilots aan de slag met de resultaten.
Voor elke jongere één aanspreekpunt
Pilotgemeenten gaan zorgen dat elke dak- of thuisloze jongere één aanspreekpunt krijgt: een regisseur die op alle levensgebieden passende ondersteuning kan geven. In veel gevallen moeten jongeren nu voor elke vorm van ondersteuning naar een ander loket. Jongeren ervaren dat vaak als een wirwar waarin ze het overzicht verliezen en partijen langs elkaar werken.
Blokhuis: “Jongeren zien vaak door de bomen het bos niet meer. Ik vind het niet meer dan normaal dat we jonge mensen aan de hand nemen als ze een steuntje in de rug nodig hebben. We kijken mee bij het zoeken van een betaalbare woning, schuldhulpverlening, werk, een opleiding en goede zorg en ondersteuning. Zo verliezen we deze jongeren niet uit het oog; we laten ze pas los als de basis op orde is”.
Rijk zelf aan zet
Parallel aan de pilots worden er zowel op lokaal als op landelijk niveau diverse acties ondernomen. Daarbij is ook de Rijksoverheid zelf aan zet. De huidige regelgeving wordt kritisch bekeken en wanneer blijkt dat regels de ondersteuning van jongeren in de praktijk belemmeren, worden nieuwe afspraken gemaakt. Het Rijk treedt actief op wanneer signalen binnenkomen dat niet juist wordt omgegaan met het verlenen van een briefadres. Een briefadres is vaak onontbeerlijk voor bijv. het krijgen van een uitkering. En het Rijk stimuleert gemeenten om afspraken te maken met woningcorporaties over het reserveren van woningen voor deze doelgroep. Dit alles moet leiden tot een structurele verbetering van de hulpverlening, waardoor jongeren goed worden geholpen en ook in de toekomst wordt voorkomen dat nieuwe jongeren op straat terecht komen.
Participatie van jongeren zelf
Het actieprogramma is tot stand gekomen met input van verschillende ministeries, gemeenten, betrokken organisaties, jongerenplatforms en vooral ook van dak- en thuisloze jongeren zelf. De knelpunten zijn bekend – het is tijd voor actie.
Blokhuis: “De jongeren die ik heb gesproken komen met goede ideeën. Vaak is het gewoon een kwestie van gezond verstand. Ik wil de jongeren dan ook actief blijven betrekken; voor, tijdens en na dit actieprogramma. Zij kunnen beter dan wie ook aangeven of we nog steeds de juiste dingen doen. Samen met hen kijken we naar de beste oplossing voor hun situatie. Daar kunnen ze mij en de programmaorganisatie elke dag voor bellen.”