Rondom het woonplaatsbeginsel Jeugdwet worden in de praktijk veel onduidelijkheden ervaren. Een aanpassing van het woonplaatsbeginsel moet bijdragen aan vereenvoudiging en meer eenduidigheid in de uitvoering.
De aanpassing houdt in dat de woonplaats van de jeugdige niet meer afgeleid wordt van de woonplaats van de ouder met gezag. In plaats daarvan wordt aangesloten bij de Basisregistratie Personen (BRP) en het daarin geregistreerde adres van de jeugdige. Dat geldt in ieder geval voor jeugdhulp zonder verblijf. Voor jeugdigen die jeugdhulp met verblijf krijgen, blijft de gemeente van BRP-inschrijving voorafgaand aan de verhuizing naar de verblijfsplek verantwoordelijk.
De staatssecretaris vraagt nog om een uitvoeringstoets over de haalbaarheid van de aanpassing voor jeugdigen met verblijf. Tevens wordt de procedure tot wetswijziging in gang gezet.