In het 4e kwartaal van 2016 gingen er 277.000 naar de dagopvang en 325.000 naar de buitenschoolse opvang. 65.000 kinderen van 0 tot en met 3 jaar gingen naar een gastouder, net als 54.000 kinderen tussen de 4 en 12 jaar. Sommige kinderen maken gebruik van meerdere vormen van opvang.
Dat er meer gebruik is gemaakt van kinderopvang komt vooral door de aantrekkende economie en de hogere kinderopvangtoeslag. Steeds meer vrouwen en mannen met kinderen werken.
Vrouwen werken gemiddeld ruim 25 uur per week. Moeders met jonge kinderen tot en met 11 jaar nog iets meer.
Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: ‘,Het is fantastisch om te zien dat er steeds meer moeders werken en dat hun kinderen het dan tegelijkertijd naar hun zin hebben op de opvang.’’
Over het hele jaar 2016 gingen er gemiddeld 682.000 kinderen naar de opvang. In 2015 waren dat er 639.000 en in 2014 620.000.
In 2016 zijn er 768 centra voor dagopvang bijgekomen. Er zijn er nu 7499. Dat zijn er 11,4 procent meer dan in 2015. Dat hangt onder meer samen met de omvorming van peuterspeelzalen naar kinderopvanglocaties.
Ook het aantal locaties voor buitenschoolse opvang is in 2016 met 230 toegenomen. Daar zijn er nu 6648 van.
Er zijn nu 919 minder gastouders dan begin 2016. Bij de gastouderopvang daalt het aantal plaatsen al jaren.