Beide dochters werden geslagen, met name als zij niet wilden luisteren of huishoudelijke taken niet goed hadden uitgevoerd. De oudste dochter werd daarnaast ook geschopt door haar moeder. De vrouw veroorzaakte daarmee een zeer onveilige thuissituatie voor deze kinderen, terwijl zij juist thuis aandacht, verzorging en veiligheid nodig hadden. Dit moet erg ingrijpend zijn geweest voor de dochters. De rechtbank vindt een gevangenisstraf voor dit soort feiten passend en geboden.

Strafbepaling

De officier van justitie eiste een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. De vrouw zocht geen hulp, is niet naar de zittingen gekomen, heeft geen contact opgenomen met de toegewezen advocaat en wilde niet meewerken aan een persoonlijkheidsonderzoek. In het voordeel van de vrouw weegt de rechtbank mee dat dit de eerste keer is dat zij voor dit soort feiten in aanraking komt met justitie. Verder komt uit het dossier het beeld naar voren dat de moeder kwetsbaar is en dat zij onvoldoende in staat is om haar kinderen een normale en veilige opvoeding te bieden. Dit maakt dat de rechtbank een gevangenisstraf van 12 maanden zoals geëist een te forse straf vindt voor de vrouw. Daar komt bij dat de rechtbank anders dan de officier het medeplegen niet bewezen vindt en ook dat leidt tot een lagere straf dan geëist.

Herhaling voorkomen

De rechtbank vindt een gedeeltelijk voorwaardelijke straf – met een proeftijd van 3 jaar – belangrijk om herhaling te voorkomen. Het valt namelijk niet uit te sluiten dat de vrouw op enig moment weer uitgebreider contact met haar kinderen krijgt.

ECLI:NL:RBGEL:2017:4617