In het op 22 mei gepubliceerde rapport ‘Moeder en kind verlaten vrouwenopvang: (wie) is dat een zorg?’ stellen de inspecties dat continuïteit in zorg van groot belang is voor deze kwetsbare moeders en kinderen, zeker als zij weer zelfstandig gaan wonen. De inspecties vinden het belangrijk dat organisaties en gemeenten ervoor zorgen dat voor de moeders en kinderen de drempel om hulp in te schakelen zo laag mogelijk is, zodat geen vertraging in zorg en ondersteuning optreedt. Zowel waar dit gaat over het verkrijgen van een inkomen als de inzet van (specialistische) hulp.
De vrouwenopvang omarmt de aanbevelingen van de inspecties en wil meewerken aan de uitvoering daarvan. Het gaat om een sluitende keten vanaf het begin tot aan einde hulpverlening. Voor de vrouwenopvang is daarom een optimale relatie met Veilig Thuis en onder meer de wijkteams van groot belang. Er is verduidelijking nodig wie de verantwoordelijkheid voor een cliënt op zich neemt en weer overdraagt. Gemeenten kunnen vanuit hun rol organisaties faciliteren en stimuleren om zorg en ondersteuning beter op elkaar aan te laten sluiten. Ook kunnen zij procedures over aanvragen van uitkeringen (bij verhuizing naar een andere gemeente) verbeteren en daarvoor gebruikmaken van SUWI-net en de mogelijkheden van maatwerk rondom uitkeringsverstrekking benutten. Maar ook kunnen gemeenten ervoor zorgen dat er minder vertraging optreedt bij het inzetten van (gespecialiseerde) jeugdhulp, schuldhulp en maatschappelijke ondersteuning.
Jan Laurier, voorzitter van de Federatie Opvang, zegt hierover: “De instellingen voor vrouwenopvang zijn actief om hun kennis op het gebied van de aanpak van huiselijk geweld over te dragen aan organisaties in de wijk, zoals wijkteams, scholen en woningcorporaties. Om veiligheid en continuïteit van zorg te waarborgen nadat een gezin weer in een eigen woning gaat wonen, is het van groot belang dat alle partijen tijdig op de hoogte zijn van risico’s die zich kunnen voordoen bij deze kwetsbare gezinnen.”