Voor veel kinderen met een ernstige meervoudige beperking is naar school gaan geen optie. In een enquête onder ouders van deze kinderen van Reporter Radio en De Telegraaf antwoordde 59 procent dat hun kind geen onderwijs volgt. Ouders van de kinderen die wel naar school gaan, lopen vaak tegen onduidelijkheden aan over de kosten van zorg en onderwijs.
Driekwart van de ondervraagden antwoordde “nee” op de vraag of ze inzicht hebben in de manier waarop de financiering van zorg en onderwijs is geregeld. Er zijn grote verschillen tussen regio’s, constateren het radioprogramma en de krant. Soms komen de kosten voor rekening van de gemeente of de school. Op andere plaatsen moeten ouders het persoonsgebonden budget aanwenden.
In totaal deden 148 ouders mee aan de enquête, die is verspreid via de Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind en de organisatie EMB Nederland. Ouders van wie het kind niet naar school gaat, geven het vaakst aan dat scholen de complexe zorg die hun kind nodig heeft niet kunnen bieden.
Ouders die reageerden, schreven in hun commentaren onder meer dat de regelingen zeer ingewikkeld zijn. Zo stelt een ouder dat het vaak schort aan kennis bij instanties, waardoor ouders “veel te veel strijd moeten leveren”. Positieve verhalen zijn er ook, bijvoorbeeld over een meisje van zeven jaar dat een ochtend per week naar een kleuterklas gaat op een gewone basisschool. “Voor beide kanten alleen maar heel positief, ze hoort er echt bij.”
De Tweede Kamer debatteert woensdag over de problematiek. Minister Arie Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs) meldde vorige week nog dat het aantal kinderen dat langer dan drie maanden niet naar school gaat vorig jaar is toegenomen tot 4790, 311 meer dan een jaar daarvoor. Dat zijn niet alleen kinderen met een handicap, maar ook kinderen met andere ernstige problemen, zoals een slechte thuissituatie, psychische stoornissen of overmatig drugsgebruik.
“Dat gaat ons aan het hart en we leggen ons daar dus niet bij neer”, schreef Slob.