In de beschermde opvang worden jongeren geplaatst van wie betrokken instanties inschatten dat zij een verhoogd risico lopen te verdwijnen, omdat ze slachtoffer zijn of mogelijk zullen worden van mensenhandel. Nidos, de instantie die de voogdij uitvoert, beslist of een jongere in aanmerking komt voor beschermde opvang. Jade voert de beschermde opvang uit in opdracht van het COA.

Oordeel

Het eindoordeel van de inspecties luidt dat de kwaliteit van de beschermde opvang voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen onvoldoende is. De inspecties constateren dat de jongeren die extra bescherming en begeleiding nodig hebben deze onvoldoende krijgen. Daarnaast vinden de inspecties het zorgelijk dat (specifieke groepen) jongeren uit de beschermde opvang verdwijnen. De inspecties zijn van oordeel dat de kwaliteit van de beschermde opvang op alle in het toetsingskader gestelde criteria voldoende dient te zijn. Nu is dat bij slechts zes van de achttien criteria het geval.

Vervolg

De inspecties verwachten dat COA met Jade, na overleg met Nidos, binnen zes weken na publicatie van dit rapport een verbeterplan opstelt. In dit plan moeten concrete maatregelen zijn opgenomen om de kwaliteit te verbeteren en om het verdwijnen van jongeren tegen te gaan. De inspecties zullen gezamenlijk beoordelen of het plan voldoende aansluit bij de geconstateerde tekortkomingen. Vervolgens zullen zij volgen of het COA en Jade de maatregelen met voldoende urgentie oppakken. De beide inspecties volgen de uitvoering van het verbeterplan. Daarnaast verwachten de inspecties dat het COA de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de beide inspecties medio 2016 zal informeren over de effectiviteit van de maatregelen, inclusief de maatregelen omtrent het tegengaan van verdwijningen. De inspecties verwachten dat het COA daarbij gebruik maakt van uitkomsten van een eigen audit naar de kwaliteit van de beschermde opvang.