‘Jeugdzorgjongeren’ blijven ook na hun 18e verjaardag een kwetsbare groep, die vaker zorg ontvangt, moeite heeft met rondkomen en te maken heeft met criminaliteit. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) op basis van het Jaarrapport Landelijke Jeugdmonitor 2019.
De meeste vormen van jeugdzorg lopen af op 18-jarige leeftijd, op een aantal uitzonderingen na, waaronder pleegzorg. Het CBS heeft onderzocht hoe het leven verliep van jeugdzorggebruikers nadat ze 18 werden. Ongeveer een derde bleef jeugdzorg ontvangen. Een kwart kreeg volwassenenzorg, zoals de geestelijke gezondheidszorg (ggz) of wijkverpleging.
De oud-jeugdzorggebruikers waren ook vaker economisch onzelfstandig dan leeftijdsgenoten en hadden meer betalingsproblemen. Bovendien hadden ze vaker dan andere jongeren te maken met criminaliteit, zowel als verdachte als slachtoffer.
In 2018 ontvingen 428.000 jongeren jeugdzorg. In Oost-Groningen en het midden van Limburg kwam dit opvallend vaak voor.
Zo krijgt in Roermond bijna 13 procent van de jongeren jeugdzorg, tegen een landelijk gemiddelde van ongeveer 10 procent. Het Verwey-Jonker Instituut heeft eerder onderzocht waarom dit percentage juist hier zo hoog is. Volgens de onderzoekers wonen in deze gemeente relatief veel gezinnen met een opeenstapeling van problemen. Zo hebben veel ouders en hun kinderen een licht verstandelijke beperking en komt criminaliteit, werkloosheid en armoede veel voor.
Het is overigens niet zo dat iedereen die jeugdzorg krijgt zware sociale problemen heeft. Veel jongeren krijgen ook een lichte vorm van hulp, bijvoorbeeld bij het leren met dyslectie of het aanpassen van hun eetpatroon.