Mishandelde kinderen, zo stelt Dekker, zijn veel te vaak opnieuw slachtoffer van huiselijk geweld. Dit blijkt onder meer uit een onderzoeksrapport naar de effecten van de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in de G4. De AMK’s stellen jaarlijks bij ruim 20.000 kinderen mishandeling vast, aldus Kinderombudsman Marc Dullaert. Hoeveel van deze kinderen later weer als slachtoffer aangemeld worden, wordt echter niet geregistreerd. Dekker: “Als je die meldpunten en jeugdzorg vraagt hoeveel mishandelde kinderen nu veilig thuis wonen na hun interventies, blijft het stil.”
Veiligheid voorop
Dekker vindt dit onacceptabel. “Blijkbaar rekenen ze de veiligheid van die kinderen niet tot hun belangrijkste verantwoordelijkheid.” Uit het onderzoek naar kindermishandeling en huiselijk geweld in de G4 blijkt namelijk dat bij meer dan de helft van de gezinnen waar hulpverleners geweest zijn anderhalf jaar later nog steeds ernstig fysiek geweld wordt gebruikt. Volgens het onderzoek leed daarnaast ruim 30 procent van de kinderen uit deze gezinnen aan een trauma. Slechts 18 procent van hen kreeg echter hulp. Dekker: “Het wordt tijd dat in de hulpverlening aan probleemgezinnen de veiligheid van het kind voorop komt te staan. Niet alleen op papier.”
Recidive groot
De recidivecijfers zijn zo hoog, zo stelt de directrice, omdat de problemen van de ouders de aandacht krijgen van de hulpverleners, en niet de veiligheid van het kind. Zodra het een beetje beter lijkt te gaan met de ouders, stopt de hulpverlening. De kans op herhaling van geweld is dan echter nog levensgroot, aldus Dekker. Voor de mishandelde kinderen blijft een structurele oplossing vaak uit. Soms worden zij zelfs ‘rondgepompt in het hulpverleningscircuit’.