Lokale overheden als provincies en gemeenten zijn de laatste jaren afhankelijker geworden van financiering vanuit het Rijk. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) komt dit vooral doordat gemeenten afgelopen jaren meerdere taken, bijvoorbeeld op het gebied van jeugdzorg en maatschappelijke ondersteuning, hebben overgenomen van de landelijke overheid in Den Haag.
Vorig jaar bestond nog maar ruim een kwart (circa 27 procent) van de inkomsten van de lokale overheid uit eigen inkomsten. Twintig jaar geleden was dit nog 33 procent. Gemeenten hebben maar beperkt eigen inkomsten uit lokale belastingen zoals de onroerendezaakbelasting en overige eigen inkomsten, zoals parkeergelden. De nieuwe taken van de laatste jaren zijn niet gepaard gegaan met mogelijkheden om op andere manieren eigen inkomsten te verwerven.
De eigen inkomsten van de lokale overheid in Nederland namen niettemin toe, van 21 miljard euro in 2000 tot 28,1 miljard euro vorig jaar. Het grootste deel van deze toename vond plaats in de jaren tot 2008. In de nasleep van de financiële crisis van ruim tien jaar terug bleven de eigen inkomsten van de lokale overheid lange tijd rond hetzelfde bedrag steken.
Volgens het CBS is de financiële afhankelijkheid van lagere overheden in Nederland beduidend groter dan in veel andere Europese lidstaten. Nederland staat zelfs bijna onderaan de lijst. Alleen in Bulgarije, Slowakije, Roemenië, Estland, Litouwen en Malta is die afhankelijkheid nog groter.
Nederland hoorde vorig jaar qua overheidsuitgaven wel tot de meest gedecentraliseerde landen van de Europese Unie. In Nederland wordt ruim 30 procent van alle overheidsuitgaven tezamen gedaan door de lokale overheid. Op dit vlak moet Nederland de Scandinavische landen en de landen met deelstaten, zoals België, Spanje, Duitsland en Oostenrijk, nog voor zich dulden.