Uit inkoopgedrevenheid en besparingszin oefenen gemeenten invloed uit op de hulp die kinderen ontvangen. Kinderen krijgen de hulp die de gemeente beschikbaar heeft, ‘en dat is niet altijd hetzelfde traject als dat de specialist heeft voorgeschreven’. Volgens Dullaert wegen daarmee financiële belangen zwaarder dan de belangen van het kind. ‘Waar het kindbelang ondergeschikt wordt gemaakt aan financiën, wordt een grens overschreden’, stelt hij.
Spanningen
‘Bij het bepalen van de behandeling die een kind krijgt, moet zijn individuele belang voorop staan en niet het financieel of organisatorisch belang van de gemeente of instelling. Dat lijkt nu niet het geval.’ Zo heeft een aantal professionals aangegeven dat gemeenten soms te lang of te sterk aansturen op het aanspreken van de eigen kracht van gezinnen, terwijl dit bijvoorbeeld bij mensen met een licht verstandelijke beperking risicovol is. ‘Dit leidt soms tot spanningen tussen de hulpverleners en ouders enerzijds en de gemeente anderzijds.’
Steggelen
Verder leiden organisatieproblemen en administratieve lasten bij zowel gemeenten als bij instellingen tot onder meer vertraging in de toekenning van hulp, wachtlijsten en uitblijven van herindicaties, zo blijkt verder uit het onderzoek naar de toegang tot en de kwaliteit van de jeugdhulp na de decentralisatie. Het vaststellen van de hulp voor een kind kost vaak veel tijd. ‘Gemeenten steggelen onderling over bij welke gemeente een kind hoort. Of discussiëren met andere instanties over onder welke wetgeving en dus in welk potje een kind valt’, aldus de Kinderombudsman in zijn rapport.
Bureaucratisch getouwtrek
Gevolg van dat ‘bureaucratisch getouwtrek’, zoals de Kinderombudsman het noemt, is onder meer het ontstaan van onnodige wachtlijsten. Hoewel de Kinderombudsman erkent dat er voorheen ook wachtlijsten waren, benadrukt hij dat het wachten vaak onnodig is. De ene aanbieder zit dan wel vol, maar bij anderen is er nog wel plek. Verwijzers hebben het overzicht niet. Gebrek aan overzicht over bezetting en beschikbaarheid van aanbod kan leiden tot onnodige wachtlijsten voor nieuwe cliënten. Gemeenten moeten hier ‘alert op zijn en zich maximaal inspannen om onnodige wachtlijsten terug te dringen’, vindt de Kinderombudsman.
Haperende afstemming
De toegang tot hulp via wijkteams komt lang niet overal goed van de grond. Ook de samenwerking met anders verwijzers moet beter. Hoewel de regiefunctie – volgens jongeren, ouders en hulpverleners – door de wijkteams beter wordt opgepakt dan voorheen door de Bureaus Jeugdzorg, stellen professionals dat er nog steeds sprake is van ‘haperende afstemming’. Zij zien nog te vaak dat in een gezin meerdere hulpverleners actief zijn, zonder dat de hulp en ondersteuning op elkaar wordt afgestemd. Niet alleen binnen het wijkteam of tussen hulpverleners, maar ook binnen de gemeentelijke organisatie is sprake van moeizame afstemming, zo blijkt uit het onderzoek. Grotere gemeenten hebben vaak meerdere wijkteams, en ook nog eens aparte teams die zijn gericht op gezinnen met meervoudige of complexe ondersteuningsbehoefte. Onderlinge inhoudelijke afstemming komt niet altijd voldoende van de grond, omdat onduidelijk is bij welk team een gezin het beste thuis hoort. ‘Dit gebrek aan regie kan ervoor zorgen dat problemen te lang onaangepakt blijven of ineffectieve overlap van zorg plaatsvindt. Er kunnen zelfs onveilige situaties voor kinderen (voort)bestaan’, aldus de Kinderombudsman.
Herindicaties lopen spaak
Gemeenten hebben moeite hebben met het tijdig herindiceren van kinderen die een persoonsgebonden budget (pgb) of zorgindicatie hadden van voor 1 januari 2015. De Kinderombudsman maakt zich daarom zorgen over de borging van de zorgcontinuïteit de komende maanden. Daarnaast is hij bezorgd over de instroom van kinderen die voor het eerst een zorgindicatie nodig hebben. Mogelijk worden eerste de oude herindicaties afgehandeld voordat hun hulpvraag wordt beoordeeld.
Te veel aanbodgericht
Door verantwoordingseisen en oude financieringsstructuur in productcodes komt de transformatie moeizaam van de grond. ‘Er wordt nog teveel aanbodgericht gewerkt in plaats van vraaggestuurd, waardoor maatwerk en flexibiliteit worden bemoeilijkt’, concludeert de Kinderombudsman. Gemeenten moeten de komende tijd prioriteit geven aan het voorkomen en bestrijden van onnodige en schadelijke wachtlijsten en aan het afronden van herindicaties.