Alle kinderen van nul tot vier jaar zouden recht moeten krijgen op 16 uur kinderopvang per week, gedurende 52 weken per jaar. Dat is een noodzakelijke investering in de ontwikkeling van alle kinderen, zowel van werkende als van niet-werkende ouders. Dat vinden zeven landelijke organisaties, zoals de sectororganisatie voor het primair onderwijs PO-Raad, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten VNG en belangenvereniging BOinK.
Zij hebben woensdag een pleitnotitie aangeboden aan voorzitter Mariëtte Hamer van de Sociaal Economische Raad (SER). De commissie-Kindvoorzieningen van de SER is bezig met een nieuw advies over kinderopvang in Nederland.
Volgens de organisaties is kinderopvang nu niet voor iedereen bereikbaar en betaalbaar. Dat komt doordat het stelsel versnipperd is en onnodig ingewikkeld, vinden zij. “Het systeem werkt kansenongelijkheid en segregatie in de hand, al vóór het vierde levensjaar van een kind. Als kinderen eenmaal een achterstand hebben, is het lastig om dat op de basisschool nog in te halen. De eerste levensjaren zijn van cruciaal belang om talenten te ontwikkelen.”
De organisaties willen dat de kinderopvang in Nederland binnen één wettelijk en financieel kader gaat vallen. De opvang moet laagdrempelig zijn, zodat die toegankelijk is voor ouders en kinderen met alle soorten achtergronden. “Het is een investering in de samenleving die zich terugverdient in de toekomst”, aldus de opstellers van de pleitnotitie.