Een inwoonster van de gemeente Heemskerk komt niet in aanmerking voor een schadevergoeding na een datalek in 2019 bij de gemeente. Dat heeft de bestuursrechter van de rechtbank Noord-Holland besloten. De vrouw vroeg om een vergoeding van 2.000 euro omdat ze stress- en angstklachten zou hebben als gevolg van het datalek, maar de rechtbank vindt dat onvoldoende onderbouwd en wijst het verzoek af.

Datalek

De vrouw had bij de gemeente Heemskerk een bezwaarschrift ingediend op een andere zaak die betrekking had op haar. De gemeente had in die zaak een dossier samengesteld waarin haar medische en persoonsgegevens stonden zoals haar adres en burgerservicenummer. Voor de behandeling van haar bezwaar had de gemeente dat dossier in juli 2019 naar de leden van de hoor- en adviescommissie gestuurd. Eén lid had het dossier echter niet ontvangen. Dan is sprake van een datalek. De gemeente meldde het datalek bij de Autoriteit Persoonsgegevens en bij de vrouw.

De vrouw meent dat ze door het lek psychisch letsel heeft opgelopen. Het feit dat derden over haar medische en overige privégegevens kunnen beschikken, heeft bij haar tot stress- en angstklachten geleid, stelt ze. Zij vreest dat de gegevens voor criminele doeleinden zullen worden gebruikt zoals identiteitsfraude. Zeker nu het dossier vermist is. Zij zal de rest van haar leven extra alert moeten zijn op verdachte brieven, e-mails en fishingpogingen, zo stelt zij. Zij vindt een vergoeding voor immateriële schade van 2.000 euro op zijn plaats.

Hoewel er een datalek is, vindt de gemeente dat dit niet automatisch tot schade leidt die vergoed moet worden. De kans is klein dat er daadwerkelijk een onbevoegde toegang heeft gekregen tot haar gegevens, stelt de gemeente. Er zijn ook geen aanwijzingen dat de gegevens zijn misbruikt. Het dossier is twee jaar geleden zoekgeraakt. Het is volgens de gemeente onwaarschijnlijk dat de gegevens nu nog op enig moment misbruikt gaan worden.

Oordeel rechtbank

De rechtbank stelt vast dat niet is gebleken dat de gegevens van de vrouw bij derden terecht zijn gekomen. Zij heeft geen identiteitsfraude ondervonden en geen verdachte brieven, fishingmails of telefoontjes ontvangen die in verband kunnen worden gebracht met het datalek. Zij heeft ook niet met concrete en objectieve gegevens onderbouwd dat zij door het datalek geestelijk letsel heeft opgelopen. De e-mails van de maatschappelijk werker en de huisarts die de vrouw als onderbouwing heeft aangedragen, zijn onvoldoende. De stelling dat zij stress- en angstklachten heeft waarover zij met derden praat is onvoldoende om vast te stellen dat er sprake is van geestelijk letsel. Het is zeker onvoldoende om vast te stellen dat haar klachten door de vermissing van het dossier komen. De vrouw had ook al voor de vermissing contact met hulpverleners. De rechtbank concludeert dat de vrouw daarom niet in aanmerking voor een schadevergoeding.