Staatssecretaris Eric van der Burg (Asiel) handelde onjuist door een asielverzoek van een Algerijn af te wijzen toen die niet op gesprek verscheen om de reden van de aanvraag toe te lichten. Tot dat oordeel komt de hoogste bestuursrechter Raad van State nadat de rechtbank in Amsterdam vorig jaar tot dezelfde conclusie kwam. Dat betekent een tegenvaller voor de proef van de demissionair bewindsman die bedoeld was om de asielprocedure efficiënter te laten verlopen.
In een asielprocedure zijn normaal gesproken twee gesprekken met een medewerker van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Het eerste gesprek gaat over de aanmelding en in het tweede gesprek kan de vreemdeling vertellen waarom die een asielaanvraag indient. Het komt regelmatig voor dat asielzoekers niet komen opdagen bij dit tweede gesprek, dat vervolgens opnieuw moet worden ingepland. Dat vond Van der Burg zonde van de tijd van de medewerker die het gesprek moest voeren en de tolk.
Daarom begon hij in 2022 in het asielzoekerscentrum in Budel met de proef om de asielaanvraag meteen af te wijzen als mensen niet bij dat tweede gesprek kwamen. Maar hier is geen wettelijke basis voor, oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De hoogste bestuursrechter heeft wel begrip voor de wens van de staatssecretaris om de asielprocedure efficiënter te laten verlopen. Europese regels staan ook toe om onder bepaalde voorwaarden een asielaanvraag af te wijzen als de betreffende persoon niet naar het tweede gesprek komt. Maar dat kan alleen als deze regels zijn opgenomen in een Nederlandse wet, wat momenteel niet het geval is. De Raad van State geeft “expliciet mee” dat het mogelijk is om de wet hier alsnog op aan te passen.