Jongeren met zeer complexe hulpvragen die in de open jeugdhulp verblijven, krijgen vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) ziet dat het aanbieders niet lukt deze jongeren tijdig passende hulp te bieden zonder gebruik te maken van vrijheidsbeperkende maatregelen. De inzet van deze maatregelen zonder wettelijke basis tast de rechtsbescherming van de jongeren aan. Jongeren en medewerkers binnen de open jeugdhulp hebben regelmatig te maken met gevaarlijke situaties. Dit blijkt uit de analyse van de antwoorden van 80 jeugdhulpaanbieders op een uitvraag van de inspectie.
De inspectie onderzocht de hulp aan jongeren die zonder behandeling een gevaar voor zichzelf of voor anderen vormen en die niet direct open staan voor hulp. Door de af- en ombouw van de gesloten jeugdhulp (JeugdzorgPlus) komen zij vaker terecht in de open jeugdhulp. Voorheen verbleven deze jongeren vaak voor kortere of langere tijd in de gesloten jeugdhulp. Steekproefsgewijs heeft de inspectie bij 80 aanbieders die hulp bieden aan deze jongeren een vragenlijst uitgezet.
Basisvoorwaarden ontbreken
De inspectie stelt dat de basisvoorwaarden ontbreken om deze groep jongeren de juiste hulp zonder inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen te kunnen bieden. Voor het bieden van passende hulp zijn op zijn minst kleinschaligheid, voldoende vakbekwame medewerkers, een stabiel team en geschikte woonvoorzieningen noodzakelijk. Ook moet een aantal randvoorwaarden op orde zijn. Denk hierbij aan samenwerking tussen zorgaanbieders en een toereikende financiering. Daarnaast ontbreekt het aan veldnormen of kwaliteitseisen met de basis- en randvoorwaarden voor passende hulp aan jongeren met een complexe hulpvraag buiten de gesloten jeugdhulp. Het is aan het jeugdzorgveld om deze veldnormen en kwaliteitseisen op te stellen.
Meer complexe problematiek
Door de af- en ombouw van de gesloten jeugdhulp stellen 56 van de bevraagde 80 aanbieders van open jeugdhulp vast een toename van de complexiteit van de problematiek van jongeren te zien. Het gaat om agressie, verslavings-, persoonlijkheids- en psychiatrische problematiek, en extreem gedrag. Er zijn minder aanmeldingen van jongeren met enkelvoudige problemen, en jongeren worden op jongere leeftijd aangemeld. Ook is de vraag naar maatwerk fors gestegen. Er is een tekort aan lichtere vormen van hulpverlening, zoals preventieve hulp aan huis. Dat zorgt er volgens aanbieders voor dat jongeren later in beeld komen en dat dan hun problemen zwaarder zijn geworden.
Geen dekkend aanbod, tekort aan (vervolg)hulp
Er is een grote variatie aan aanbod voor jongeren met een complexe hulpvraag. Toch is dit zorg- en hulpaanbod niet dekkend. Dit komt onder andere doordat aanbieders met in- en uitsluitingscriteria werken. Hiermee geven aanbieders aan in welke problematiek zij gespecialiseerd zijn en aan welke jongeren zij geen hulp kunnen bieden. Verder is er nauwelijks aanbod voor jongeren die een combinatie van problemen hebben. Het gaat dan om jongeren die bijvoorbeeld naast psychische problematiek of een verstandelijke beperking ook agressief zijn of een verslaving hebben. Voor hen was er al een tekort van het hulpaanbod. Dit tekort wordt groter door het afbouwen van gesloten jeugdhulp. Daarnaast is er geen (langdurige) vervolghulp of voorzieningen om (beschermd) te kunnen wonen. De doorstroom naar vervolghulp en/of woonplekken in de eigen regio is een groot knelpunt volgens 66 aanbieders. Het lukt 31 aanbieders niet om hun wachtlijsten te verkleinen, onder andere doordat jongeren later uitstromen naar een vervolgplek zoals beschermd of begeleid wonen.
Verschil in samenwerking met gemeenten en financiering
Aanbieders stellen dat elke gemeente een eigen aanpak heeft. Ze hebben vaak contact met meerdere afdelingen van de gemeente. Dit heeft tot gevolg dat aanbieders soms onnodig lang wachten op financiering voor de zorg die al wordt geboden.